In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aspremont Advocaten B.V. betaling van haar facturen voor geleverde juridische diensten. De gedaagden hebben verweren ingediend met betrekking tot de hoogte van deze facturen. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om de voorgeschreven procedure bij de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem te volgen voor de begroting van deze facturen. Beide partijen hebben bezwaren tegen de begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht ingediend en deze bezwaren zijn ter beoordeling aan de rechtbank voorgelegd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het begroten van declaraties van advocaten aan de Raad van Toezicht is voorbehouden. Aspremont heeft de begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht in het geding gebracht, waarin de openstaande facturen zijn begroot op € 8.043,96, verminderd met een reeds door de gedaagden betaald bedrag van € 2.285,75. Aspremont heeft haar eis gewijzigd en het gevorderde bedrag verlaagd. De rechtbank heeft de bezwaren van Aspremont tegen de begrotingsbeslissing verworpen, omdat de Raad van Toezicht niet in staat was om niet onderbouwde werkzaamheden te begroten.
De gedaagden hebben ook bezwaren geuit tegen het uurtarief dat door de Raad van Toezicht is gehanteerd en tegen de begroting van werkzaamheden verricht door een niet-advocaat. De rechtbank heeft deze bezwaren eveneens verworpen, omdat de gedaagden niet voldoende onderbouwd hebben dat het uurtarief onterecht was en omdat de werkzaamheden wel degelijk gedeclareerd mochten worden, maar tegen een lager uurtarief.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Aspremont in conventie toegewezen tot een bedrag van € 5.901,25, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden zijn als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kraak en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2014.