In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K.J. Hillebrandt, en de Minister van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door H.J. Kleine. Eiseres was sinds 1 augustus 2009 tijdelijk aangesteld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en had een proeftijd tot 1 augustus 2011. Na een periode van ziekteverzuim en problemen met de spraakherkenningssoftware, heeft de Minister op 31 mei 2012 besloten om de tijdelijke aanstelling van eiseres niet om te zetten in een vaste aanstelling, omdat zij niet in staat was gebleken haar functie met de nodige continuïteit te vervullen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres vanaf 2010 lichamelijke klachten had, die leidden tot haar ziekmelding in maart 2011. De bedrijfsarts had geadviseerd om spraakherkenningssoftware aan te schaffen, maar deze functioneerde pas goed vanaf april 2012. De rechtbank oordeelde dat de Minister onvoldoende had gedaan om eiseres te ondersteunen in haar re-integratie en dat de aanstelling niet omgezet had mogen worden zonder dat eiseres een eerlijke kans had gekregen om haar functioneren te verbeteren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde de eerdere besluiten van 26 april en 31 mei 2012, waarbij de Minister werd opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden en de proceskosten te betalen.
De rechtbank benadrukte dat de werkgever een inspanningsverplichting heeft om een zieke werknemer te begeleiden naar werk, en dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende in aanmerking waren genomen bij de besluitvorming. De uitspraak is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke reflectie op de verantwoordelijkheden van werkgevers in re-integratietrajecten.