Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juni 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een uitgeprocedeerde vreemdeling zonder rechtmatig verblijf. De verzoeker had zich tot de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gewend met een beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voor opvang. De staatssecretaris bood echter alleen opvang aan in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL), wat volgens de verzoeker niet voldeed aan zijn behoeften.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van de staatssecretaris van 21 maart 2014 als een afwijzend besluit moest worden opgevat in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter stelde vast dat verblijf in een VBL in principe voldeed aan de opvangbehoefte van de verzoeker, ook al was hij kwetsbaar. De rechter benadrukte dat de verzoeker, die uitgeprocedeerd was, de plicht had om Nederland te verlaten en dat de voorwaarden voor verblijf in de VBL niet onredelijk waren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was om te oordelen dat de opvang in de VBL niet adequaat was voor de verzoeker. De rechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en stelde dat de verzoeker de voorwaarden van de vrijheidsbeperkende maatregel bij de vreemdelingenrechter aan de orde moest stellen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.