ECLI:NL:RBAMS:2014:3882

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
C/13/545108 / HA ZA 13-727
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk op de karakters Kabouter Plop en Piet Piraat door Flappelientje

In deze zaak vorderde Studio 100 N.V. een verbod op inbreuk op haar auteursrechten en merkrechten met betrekking tot de karakters Kabouter Plop en Piet Piraat. Studio 100, gevestigd in België, is de houder van de auteursrechten en merkrechten op deze karakters. De gedaagden, Flappelientje, organiseerden kindershows waarin zij gebruik maakten van personages die sterk leken op de beschermde karakters van Studio 100. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de karakters van Flappelientje, de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat, inbreuk maakten op de auteursrechten van Studio 100. De rechtbank stelde vast dat de totaalindrukken van de karakters van Flappelientje en die van Studio 100 zo weinig van elkaar verschilden dat de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat niet als zelfstandige werken konden worden aangemerkt. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het merk PRET PIRAAT te kwader trouw was gedeponeerd door Flappelientje, waardoor de inschrijving van dit merk nietig werd verklaard. De rechtbank veroordeelde Flappelientje tot het staken van de inbreuk op de auteursrechten en merkrechten van Studio 100, en legde dwangsommen op voor het geval van niet-naleving. Tevens werd Flappelientje veroordeeld tot schadevergoeding en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/545108 / HA ZA 13-727
Vonnis van 4 juni 2014
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
STUDIO 100 N.V.,
gevestigd te Schelle, België
eiseres,
advocaat mr. C.S. Mastenbroek,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. A. van Reek.
Eiseres zal hierna Studio 100 worden genoemd en gedaagden zullen hierna [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en – gezamenlijk – Flappelientje genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 december 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2014 en de daarin genoemde producties, waaronder een akte houdende vermindering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Studio 100 is een onderneming die actief is in de televisie-, film- en theaterindustrie. Zij exploiteert onder meer de characters Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden. Een televisieprogramma met Kabouter Plop wordt uitgezonden sinds 1998, een televisieprogramma met Piet Piraat sinds december 2001. In het televisieprogramma Kabouter Plop staan de kabouters Plop, Kwebbel, Lui en Klus centraal. Deze kabouters hebben de navolgende kenmerken:
- zij dragen in de verschillende afleveringen steeds dezelfde kleding,
  • de kleding kenmerkt zich door het gebruik van primaire kleuren,
  • zij dragen een muts met hangoren, bellen en een afbeelding,
  • zij hebben een lange neus met rood puntje,
  • de mannelijke kabouters hebben een ringbaard in verschillende kleuren,
  • twee mannelijke kabouters dragen een rond brilletje,
  • de vrouwelijke kabouter draagt een schort, heeft twee vlechten met strikken en een wijde rok.
In het televisieprogramma Piet Piraat staan Piet Piraat, Berend Brokkenpap, Steven Stil en een vrouwelijke piraat, Stien Struis, centraal. Zij hebben de navolgende kenmerken:
  • Piet Piraat draagt een rode lange jas met gouden accenten, een gouden bef, een zwarte hoed met daarop de letter “P” en zwarte laarzen met grote kappen,
  • Stien Struis heeft een gezet figuur, blonde krullen, een rood kapje, een gele blouse met een bruin vestje, een broek die onderaan poft en zwarte schoenen met een gesp.
Hieronder zijn afbeeldingen opgenomen van respectievelijk Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden.
2.2.
Flappelientje organiseert kindershows. Bij die shows voert zij onder meer de Vrolijke Kabouters op, alsmede Pret Piraat met een vriendin. In de shows met de Vrolijke Kabouters worden twee of vier kabouters opgevoerd. In de shows waarin vier Vrolijke Kabouters optreden, worden twee van die kabouters vertolkt door andere personen dan [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
De kabouters hebben de navolgende kenmerken:
- zij dragen kleding die zich kenmerkt door het gebruik van primaire kleuren,
  • zij dragen een muts met hangoren en een afbeelding, soms met bellen,
  • zij hebben een lange neus met rood puntje,
  • de mannelijke kabouters hebben een ringbaard en een rond brilletje,
  • de vrouwelijke kabouter draagt een schort, heeft twee vlechten met strikken en een wijde rok
  • Pret Piraat en diens vriendin hebben de navolgende kenmerken:
  • de vrouwelijke piraat heeft blonde krullen, een rood kapje, een gele blouse met een bruin vestje, een broek die onderaan poft en zwarte schoenen.
Hieronder zijn afbeeldingen opgenomen, gemaakt tijdens shows van Flappelientje, met de Vrolijke Kabouters (de bovenste twee foto’s) respectievelijk Pret Piraat.
2.3.
De gewone commanditaire vennootschap [CV x] te [plaats] en de gewone commanditaire vennootschap [CV y] te [plaats] zijn merkhouders van het woordmerk KABOUTER PLOP, dat op 14 augustus 1997 onder nummer 0615285 is gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau, thans genaamd en in dit vonnis verder te noemen Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Het depot is gedaan voor onder meer klassen 35,38 en 41 (waaronder publiciteit en promotie, organisatie en uitvoering van voorstellingen, organiseren van sportieve evenementen en verhuur van toneeldecors).
Studio 100 is exclusief licentieneemster van dit woordmerk en op grond van een procesvolmacht bevoegd de rechten op dit woordmerk te handhaven.
2.4.
Studio 100 is merkhouder van het woordmerk PIET PIRAAT dat op 23 november 2001 onder nummer 0708746 is gedeponeerd bij het BBIE, voor onder meer klasse 35, 38 en 41.
2.5.
Op 23 maart 2005 heeft Flappelientje het woordmerk PRET PIRAAT gedeponeerd bij het BBIE, onder nummer 774219, voor de klassen 35, 38 en 41.
2.6.
Bij brief van 8 april 2005 heeft Studio 100 Flappelientje aangeschreven. Zij schrijft daarin onder meer:
Uw organisatie maakt inbreuk op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van de makers van Piet Piraat en bovendien levert deze organisatie ook een aanzienlijke schade op voor Studio 100.(…)Studio 100 stelt u dan ook verantwoordelijk voor de al veroorzaakte en nog te veroorzaken schade. Daarom verzoekt Studio 100 u – en indien nodig sommeert zij u – om vóór donderdag 14 april 2005 schriftelijk en per fax (…) te bevestigen dat u met onmiddellijke ingang:• het optreden van look-a-likes van Piet Piraat of andere gelinkte figuren in de toekomst zult (doen) afgelasten;
(…)
Indien u aan de hierboven vermelde sommaties niet, niet tijdig of niet volledig gehoor mocht geven, behoudt Studio 100 zich het recht voor om zonder bijkomende aankondiging juridische maatregelen te treffen.
Flappelientje heeft bij brief van 12 april 2005 gereageerd. Zij laat in die brief kort gezegd weten van mening te zijn dat van een inbreuk geen sprake is en dat zij het verzoek van Studio 100 niet zal inwilligen.
2.7.
Op 27 april 2012 en 13 augustus 2012 heeft Studio 100 Flappelientje nogmaals aangeschreven. Ook in deze brieven beroept Studio 100 zich op haar auteursrechten en merkenrechten ten aanzien van PIET PIRAAT en – nu ook – KABOUTER PLOP. Studio 100 verzoekt Flappelientje in deze brieven haar optredens aan te passen. Studio 100 laat daarbij weten gerechtelijke stappen te zullen nemen als aan het verzoek niet voldaan wordt. Op 11 juni 2013 is Flappelientje door Studio 100 gedagvaard.
2.8.
Op 29 juli 2013 heeft Flappelientje op eigen initiatief een onthoudingsverklaring getekend waarin zij verklaart het gebruik te staken van de tot op dat moment door haar gebruikte kaboutermuts, piratenhoed met de letter “P” en naam PRET PIRAAT. Bij optredens nadien heeft Flappelientje voor de kabouters een muts gebruikt die naar één zijkant hangt en voor de piraat een piratenhoed met een vogelembleem gebruikt.

3.Het geschil

3.1.
Studio 100 N.V. vordert na wijzigingen van eis – kort samengevat – veroordeling van Flappelientje, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot
I.
- het staken en gestaakt houden van de inbreuk op auteursrechten ten aanzien van Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden,
- het staken en gestaakt houden van de inbreuk op de merkrechten van Studio 100 ten aanzien van diezelfde characters,
- het staken en gestaakt houden van elk onrechtmatig handelen jegens Studio 100 ten aanzien van diezelfde characters,
alles op straffe van een dwangsom,
II.
doorhaling van het Benelux merk PRET PIRAAT”, danwel ambtshalve doorhaling te bevelen, danwel de nietigheid uit te spreken van de merkinschrijving,
III.
het op basis van een onderzoek door een onafhankelijke door Studio 100 aan te wijzen accountant:
a) verstrekken van een overzicht en de data vanaf april 2011 van alle boekingen met alle onderliggende stukken met betrekking tot de characters die inbreuk maken op Kabouter Plop c.s. en Piet Piraat c.s., waaronder offertes of aanbiedingen en facturen en van alle gebruikte promotiematerialen,
b) doen van opgave van de netto-winst vanaf 27 april 2012, gemaakt met optredens, verkopen en andere handelingen met betrekking tot de characters die inbreuk maken op Kabouter Plop c.s. en Piet Piraat c.s.,
alles op straffe van een dwangsom,
IV.
afgifte van artikelen, kleding en/of promotiemateriaal met betrekking tot de inbreukmakende characters Kabouter Plop c.s. en Piet Piraat c.s., op straffe van een dwangsom,
V.
afdracht aan Studio 100 van de onder III sub b bedoelde winst, althans een in goede justitie te bepalen winstafdracht en te verklaren voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schade als gevolg van het inbreukmakend handelen van Flappelientje en gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade als gevolg hiervan, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die der betaling,
VI.
betaling, zo dat als één van hen betaalt, de ander niet meer hoeft te betalen, van de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv.
3.2.
Flappelientje voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

bevoegde rechter

4.1.
Het onderhavige geschil draagt een internationaal karakter, omdat Studio 100 in België is gevestigd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn woonachtig te Amsterdam, zodat de rechtbank Amsterdam op grond van artikel 6 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 4.6 BVIE bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
toepasselijk recht
4.2.
De rechtbank gaat met partijen uit van de toepasselijkheid van het Nederlands recht, waarop partijen hun stellingen over en weer ook hebben gebaseerd.
rechtsverwerking
4.3.
Het meest verstrekkende verweer van Flappelientje luidt dat Studio 100 haar rechten heeft verwerkt. Flappelientje verwijst daartoe naar de brief die Studio 100 haar op 8 april 2005 heeft gestuurd, alsmede naar een brief die Studio 100 op 9 april 2002 aan [naam], handelend onder de naam [bedrijfsnaam], heeft verstuurd. Die laatste brief zag op inbreuken op het character Kabouter Plop en zijn vrienden en was, volgens Flappelientje, indirect tot haar gericht. Door na het schrijven van deze brieven 7 respectievelijk 10 jaar niets meer te ondernemen, heeft Studio 100 het recht verwerkt Flappelientje nu nog aan te spreken op het handelen dat in die brieven al aan de orde werd gesteld, aldus Flappelientje.
4.4.
Flappelientje heeft onvoldoende onderbouwd waarom de brief uit 2002 aan [naam] geacht moet worden tevens tot haar gericht te zijn. Deze brief zal in de beoordeling door de rechtbank dan ook geen rol kunnen spelen. Bij beantwoording van de vraag of het tijdsverloop tussen de brief uit 2005 en de brieven uit 2012 tot rechtsverwerking heeft geleid, neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt. Voor het aannemen van rechtsverwerking is enkel stilzitten gedurende een zekere tijd onvoldoende. Vereist is daarnaast de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden, die bij Flappelientje ofwel het gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat Studio 100 haar aanspraken niet meer geldend zou maken, ofwel de positie van Flappelientje onredelijk hebben benadeeld of verzwaard nu Studio 100 haar aanspraken alsnog geldend maakt. Dergelijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Weliswaar heeft Flappelientje gesteld dat Studio 100 na haar brief van 8 april 2005 geen rechtsmaatregelen heeft getroffen, maar het niet nemen van rechtsmaatregelen is niets meer dan stilzitten. Bovendien heeft Studio 100 zich in die brief met zoveel woorden het recht voorbehouden Flappelientje in rechte te betrekken. Daarmee moest voor Flappelientje duidelijk zijn dat zij rekening moest blijven houden met rechtsmaatregelen door Studio 100.
Het beroep op rechtsverwerking wordt verworpen.
auteursrecht
4.5.
Voor beantwoording van de vraag of Studio 100 auteursrechtelijke bescherming toekomt, zal de rechtbank allereerst moeten beoordelen of Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden als auteursrechtelijk beschermd werk kunnen worden gekwalificeerd. Als dat het geval is, zal de rechtbank beoordelen of Flappelientje daarop een inbreuk heeft gemaakt.
4.6.
Van een werk in de zin van de Auteurswet is sprake, als het object waarvoor bescherming wordt ingeroepen een schepping van de geest is met een eigen, oorspronkelijk karakter, dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om "een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk" (HvJEU 16 juli 2009, nr. C-5/08, LJN BJ3749 ,
NJ2011/288 (Infopaq I)).
De rechtbank is van oordeel dat Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden aan dit criterium voldoen. Hun personages worden gevormd door een vaste combinatie van een groot aantal kenmerken. Behalve hun namen en die van hun vrienden zijn dat hun stem- en taalgebruik, hun haardracht, gezichtsbeharing, kleding, hoofddeksels, brildracht, neus, lichaamshouding alsmede hun manier van optreden. Hun personages worden mede bepaald door de thematiek van hun belevenissen en avonturen, die zijn afgestemd op de leef- en belevingswereld van kleine kinderen.
Het geheel dat ontstaat door de genoemde combinatie van kenmerken draagt het persoonlijk stempel van de makers.
Dat de characters veel elementen bevatten die al eerder zijn gebruikt en die op zichzelf onvoldoende zijn om voor bescherming in aanmerking te komen, doet hier niet aan af. De combinatie van die elementen in de characters en de wijze waarop de characters gepresenteerd worden, heeft een voldoende oorspronkelijk karakter. Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden genieten dus auteursrechtelijke bescherming.
4.7.
Bij beantwoording van de vraag of Flappelientje inbreuk heeft gemaakt op de werken van Studio 100, dient de rechtbank te beoordelen of de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat in zodanige mate de auteursrechtelijke trekken van Kabouter Plop en Piet Piraat vertonen, dat de totaalindrukken te weinig verschillen om de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat als zelfstandig werk aan te merken. Daarbij neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat de auteursrechtelijk beschermde trekken (en dus de oorspronkelijkheid) van Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden met name bestaan uit de onder 4.6 opgesomde kenmerken. De rechtbank is van oordeel dat de totaalindrukken van enerzijds Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden en anderzijds de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat zo weinig van elkaar verschillen, dat de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat niet als zelfstandig werk kunnen worden aangemerkt. Flappelientje heeft dus inbreuk gemaakt op de auteursrechten van Studio 100. De recente aanpassing door Flappelientje van de muts van de kabouters en de hoed van de piraat verandert de totaalindruk niet zodanig, dat dit tot een ander oordeel leidt. Dat Flappelientje bij sommige optredens met derden heeft samengewerkt, doet aan haar eigen inbreuk niet af.
Inbreuk op merkenrecht
4.8.
Ingevolge artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE heeft de houder van een ingeschreven merk een uitsluitend recht op het gebruik van dat merk. De merkhouder kan op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken verbieden wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economische verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk. De te hanteren maatstaf bij de beantwoording van de vraag of sprake is van overeenstemmende tekens is of merk en teken, globaal beoordeeld naar de totaalindruk die beide maken, auditief, visueel of begripsmatig, zodanige gelijkenis vertonen dat daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek dat met het teken wordt geconfronteerd verwarring wordt gewekt of een verband tussen merk en teken wordt gelegd. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van overeenstemming dienen alle relevante omstandigheden in aanmerking te worden genomen zoals de mate van soortgelijkheid van de waren en de onderscheidingskracht en bekendheid van het ingeroepen merk.
4.9.
Niet ter discussie staat dat Studio 100 bevoegd is op te komen tegen inbreuken op de woordmerken KABOUTER PLOP en PIET PIRAAT. Van een inbreuk op het woordmerk KABOUTER PLOP door Flappelientje is evenwel niet gebleken. Gesteld noch gebleken is dat Flappelientje zelf dit woordmerk heeft gebruikt. Dat derden Flappelientje onder de naam Kabouter Plop hebben aangekondigd, maakt niet dat dit gebruik aan Flappelientje kan worden toegerekend. Dit geldt temeer, nu Flappelientje onbetwist heeft aangevoerd dat zij in de algemene voorwaarden die zij bij optredens hanteert heeft opgenomen dat zij als de Vrolijke Kabouters aangekondigd dient te worden.
4.10.
Ten aanzien van het woordmerk PIET PIRAAT komt de rechtbank tot het oordeel dat van een inbreuk wel sprake is. Zowel visueel als auditief is sprake van een grote mate van overeenstemming tussen PRET PIRAAT en PIET PIRAAT, terwijl deze woordmerken worden gebruikt voor soortgelijke diensten. Van het relevante publiek – jonge kinderen – kan worden aangenomen dat het niet zeer oplettend zal zijn bij het signaleren van onderscheid tussen beide woordmerken. Voorts is Piet Piraat bij dit relevante publiek een merk met grote bekendheid. Het beroep van Flappelientje op art. 2.24 lid 1 BVIE wordt verworpen nu zij, zoals hieronder zal worden overwogen, het woordmerk PRET PIRAAT te kwader trouw heeft gedeponeerd.
Nietig merk
4.11.
Studio 100 vordert de doorhaling dan wel nietigverklaring van het woordmerk PRET PIRAAT, onder meer omdat het depot volgens haar te kwader trouw is verricht, zodat Flappelientje op grond van artikel 2.4 sub f BVIE geen merkrechten heeft verkregen. .
Flappelientje heeft zich verweerd met de stelling dat Studio100 het gebruik van het jongere merk PRET PIRAAT heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren. Op grond van artikel 2.20 BVIE kan zij zich daartegen niet meer verzetten. Van een depot te kwader trouw is volgens Flappelientje geen sprake, nu zij het teken PRET PIRAAT al gebruikt sinds begin 2001.
4.12.
Op grond van artikel 2.4 sub f BVIE wordt er geen recht op een merk verkregen door de inschrijving van een merk waarvan het depot te kwader trouw is verricht. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in dit geval sprake. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat Flappelientje op de hoogte was van het gebruik van het woordmerk PIET PIRAAT in de periode van drie jaar voorafgaand aan haar depot, nu dit niet door haar is betwist. Het televisieprogramma rond Piet Piraat wordt bovendien al sinds december 2001 uitgezonden en geniet grote bekendheid, ook in Nederland. Flappelientje heeft haar verweer, dat zij het merk PRET PIRAAT al sinds 2001 gebruikt op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Dat zij al in 2001 kleding voor het character Pret Piraat heeft aangeschaft, duidt immers niet op gebruik als woordmerk. Dit betekent dat Studio 100 met recht de nietigheid inroept van de inschrijving van het merk PRET PIRAAT.
onrechtmatige daad
4.13.
Nu de rechtbank het beroep van Studio 100 op inbreuk op haar auteursrecht en merkenrecht honoreert, ontbreekt een belang te beoordelen of ook een onrechtmatige daad is gepleegd die een grondslag voor de vorderingen van Studio 100 zou kunnen vormen.
de vorderingen van Studio 100
4.14.
Op grond van het vorenstaande zijn de door Studio 100 onder I gevorderde verboden toewijsbaar als hierna te noemen.
De onder II gevorderde nietigverklaring van het merk PRET PIRAAT zal worden uitgesproken. Het onder III gevorderde is toewijsbaar op de wijze als hierna te noemen, waarbij de rechtbank geen aanleiding ziet Studio 100 te laten bepalen welke onafhankelijke accountant wordt ingeschakeld. Niet toewijsbaar is de onder IV gevorderde afgifte, nu onvoldoende concreet is gemaakt of anderszins is gebleken dat gedaagden beschikken over alle daarin genoemde zaken (zoals merchandise-artikelen). Voor zover het onder IV gevorderde ziet op de door Flappelientje gebruikte kleding, is het evenmin toewijsbaar, nu het bezit van ieder van deze kledingstukken op zichzelf geen inbreuk oplevert op rechten van Studio 100. Voor een beslissing op de onder V gevorderde winstafdracht dan wel schadevergoeding zal de zaak naar de schadestaatprocedure worden verwezen, aangezien de rechtbank met de thans beschikbare informatie de schade niet zelf kan begroten.
4.15.
Ten aanzien van de onder VI gevorderde proceskosten overweegt de rechtbank het volgende. Flappelientje heeft deze kosten betwist en heeft voorts aangevoerd dat aangesloten zou moeten worden bij de Indicatietarieven in IE-zaken. De rechtbank ziet aanleiding bij de proceskostenveroordeling acht te slaan op deze Indicatietarieven. Daarin is voor een eenvoudige bodemzaak – waarvan hier naar het oordeel van de rechtbank sprake is – als indicatie van het maximale bedrag aan proceskosten dat in de regel nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt een bedrag van € 8.000,00 opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er in de onderhavige zaak geen omstandigheden die een hogere vergoeding rechtvaardigen, zodat voornoemd bedrag aan advocaatkosten zal worden toegewezen. Daarnaast komen explootkosten en griffierecht voor vergoeding in aanmerking.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis elke inbreuk op de auteursrechten van Studio 100 ten aanzien van de characters Kabouter Plop en zijn vrienden en Piet Piraat en zijn vrienden te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag waarop aan deze veroordeling geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 25.000,00;
5.2.
veroordeelt gedaagden om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis elke inbreuk op de merkrechten van Studio 100 ten aanzien van de characters Piet Piraat en zijn vrienden te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag waarop aan deze veroordeling geen gevolg is gegeven, met een maximum van
€ 25.000,00;
5.3.
verklaart nietig de inschrijving bij het BBIE van het onder nummer 774219 gedeponeerde merk PRET PIRAAT en spreekt met inachtneming van artikel 4.5 BVIE de doorhaling uit van deze inschrijving;
5.4.
veroordeelt gedaagden om binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis aan Studio 100 een door een onafhankelijk accountant gecontroleerd en gewaarmerkt overzicht te verstrekken, voorzien van onderliggende stukken, met daarin de volgende informatie met betrekking tot de inbreuk makende characters:
- de data van alle boekingen vanaf april 2011,
  • een overzicht van alle vanaf april 2011 gebruikte promotiematerialen,
  • de netto-winst die gedaagden vanaf 27 april 2012 hebben gemaakt met de optredens en opvoeringen,
alles op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag waarop aan deze veroordeling geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 25.000,00;
5.5.
veroordeelt gedaagden, zo dat als de één betaalt, de ander niet meer hoeft te betalen, tot vergoeding van de schade die Studio 100 heeft geleden als gevolg van hun inbreuk makend handelen, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat,
5.6.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Studio 100 tot op heden begroot op
griffierecht € 274,00
explootkosten € 106,82
salaris gemachtigde
€ 8.000,00totaal € 8.380,82
5.7.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, mr. C.W. Inden en mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2014.