Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2013 met producties;
- de conclusie van antwoord van 10 juli 2013 met producties;
- het tussenvonnis van 24 juli 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 oktober 2013 en de daarin vermelde processtukken;
- de akte van Olidata van 8 januari 2014 met producties;
- de akte van Kijkshop van 8 januari 2014 met producties;
- de antwoordakte van Kijkshop van 5 februari 2014;
- de antwoordakte van Olidata van 5 februari 2014;
- de rolbeslissing van 19 februari 2014 waarin het verzoek van Kijkshop tot het houden van pleidooi is afgewezen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
no doubt we have agreed to help you in case you are not able to sell the PCs”, hetgeen Kijkshop heeft begrepen en redelijkerwijs mocht begrijpen als een bevestiging van het volgens haar overeengekomen recht van retour. De lezing van Olidata dat [naam 1] alleen onverplicht heeft aangeboden te helpen, acht de rechtbank in het licht van de woorden ‘agreed’ niet aannemelijk. Daaraan doet niet af dat [naam 1] in een e-mail van 23 april 2007 (zie 2.23) een ander standpunt heeft ingenomen. Tot slot heeft Olidata de retourfactuur zonder protest behouden en heeft zij pas in haar brief van 11 juni 2008 het standpunt ingenomen dat IRS niet bevoegd was om namens haar een recht van retour overeen te komen.