ECLI:NL:RBAMS:2014:4977

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
12 augustus 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-575
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit koopovereenkomst met recht van retour en schuldeiserverzuim

In deze zaak vordert Olidata S.P.A. betaling van Kijkshop B.V. op basis van een koopovereenkomst voor 400 pc's, waarbij Kijkshop zich beroept op een recht van retour. De procedure begon met een dagvaarding op 16 mei 2013, gevolgd door verschillende processtukken en een comparitie van partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat partijen ook een recht van retour zijn overeengekomen. Kijkshop heeft de pc's niet kunnen verkopen en heeft deze uiteindelijk geretourneerd, wat Olidata betwistte. De rechtbank oordeelt dat Kijkshop gerechtigd was om de pc's te retourneren, omdat Olidata in schuldeisersverzuim verkeerde door geen retouradres te geven. De rechtbank heeft de vordering van Olidata tot betaling van de koopprijs voor de geretourneerde pc's afgewezen, maar heeft Kijkshop wel veroordeeld tot betaling van een bedrag voor de pc's die verkocht of gestolen zijn. Daarnaast zijn er kosten voor logistiek en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan Kijkshop. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/542383 / HA ZA 13-575
Vonnis van 16 juli 2014
in de zaak van
vennootschap naar buitenlands recht
OLIDATA S.P.A.,
gevestigd te Pievesestina di Cessena (Italië),
eiseres,
advocaat mr. E. Albayrak te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIJKSHOP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Olidata en Kijkshop worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 mei 2013 met producties;
  • de conclusie van antwoord van 10 juli 2013 met producties;
  • het tussenvonnis van 24 juli 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 30 oktober 2013 en de daarin vermelde processtukken;
  • de akte van Olidata van 8 januari 2014 met producties;
  • de akte van Kijkshop van 8 januari 2014 met producties;
  • de antwoordakte van Kijkshop van 5 februari 2014;
  • de antwoordakte van Olidata van 5 februari 2014;
  • de rolbeslissing van 19 februari 2014 waarin het verzoek van Kijkshop tot het houden van pleidooi is afgewezen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Olidata is producent van personal computers (pc’s) en daaraan gerelateerde producten. Olidata had enige tijd een vestiging in Sankt Ingbert, Duitsland. Deze vestiging is inmiddels gesloten.
2.2.
Vanaf maart 2005 heeft Olidata ook producten verkocht aan een vennootschap die de handelsnaam IT Recoll Services Nederland voert (hierna: IRS). IRS verkocht de producten op haar beurt voor eigen rekening en risico aan Kijkshop. IRS ontving daarvoor (al dan niet op basis van een agentuurovereenkomst) ‘sales commission’ van Olidata.
2.3.
Op enig moment in 2006 heeft Kijkshop contact opgenomen met de [naam 1], destijds werkzaam bij Olidata, en gevraagd of zij rechtstreeks van Olidata kon afnemen. Olidata heeft daarmee ingestemd.
2.4.
In oktober 2006 heeft Kijkshop contact opgenomen met de [naam 2] van IRS over een actie met de Olidata Alicon DC925’-pc die zou gaan lopen in week 50/51 van 2006.
2.5.
[naam 2] heeft Kijkshop bij e-mail van 27 oktober 2006 om 12.57 uur bericht:
“Wat betreft de PC promotie voor week 50/51, dit voornemen is door Olidata uiterst positief ontvangen en hiervoor krijg ik vanmiddag nog een voorstel op basis van een Intel Pentium 3GHz PC in de nieuwe luxe casing met de gratis upgrade voucher voor Windows Vista in 2007. De deal hierbij blijft gelijk aan de notebook, niet verkocht in een tijdsbestek van 4 tot 5 weken kan worden geretourneerd.”
2.6.
[naam 2] heeft bij e-mail van 27 oktober 2006 om 17.58 uur specificaties van de pc aan Kijkshop gestuurd en voorts (onder meer) geschreven:
“Bijgaand de datasheet van de Olidata P4 configuratie. (..) De netto prijs bedraagt Eur. 530,00 excl. BTW. Als je akkoord bent met deze configuratie dan ontvang ik graag even een mail terug met de gewenste levertijd en aantal dan zal ik per omgaande een artikel aanmeldt formulier opmaken en de foto toesturen voor folderpublicatie en internet.”
2.7.
Kijkshop heeft [naam 2] bij e-mail van 30 oktober 2006 bericht:
“Hierbij mijn akkoord op de specificaties, ziet eruit als een beste machine. Tevens bevestig ik hierbij dat we 400 stuks zullen bestellen met recht van retour, levering uiterlijk 11 december bij ons DC te Hedel, zodat we deze pc tijdig in de filialen kunnen krijgen voor de folder van week 51.”
2.8.
Köe heeft daarop bij e-mail van 31 oktober 2006 bericht:
“Dank voor je mail en de opdracht. Ik heb e.e.a. in gang gezet en ga zo snel mogelijk het artikel formulier in orde maken zodat het artikel kan worden aangemaakt.”
2.9.
Kijkshop heeft bij e-mail van 27 november 2006 aan [naam 2] bericht:
“De pc voor de actie van week 51 hadden we afgesproken op basis van recht van retour, zou je deze recht van retour nog kunnen bevestigen. Dan kan ik de bestelling jouw kant op doen. Alvast bedankt.”
2.10.
In reactie daarop heeft [naam 2] bij e-mail van 27 november 2006 aan Kijkshop bericht:
“Als gevraagd bevestig ik je hierbij het recht van retour op de Olidata PC’s bedoeld voor de actie week 51. De termijn voor retourlevering houden we vooralsnog op 4 weken. In overleg kunnen we deze termijn eventueel verlengen.”
2.11.
Op 27 november 2006 heeft Kijkshop per fax een bestelformulier aan Olidata gezonden voor 400 pc’s ‘Olidata Alicon DC925 MC 3.0GHz’ voor een bedrag van
€ 212.000,- exclusief btw. De pc’s zijn op 8 december 2006 aan Kijkshop geleverd. Op 11 december 2006 heeft Olidata een factuur ad € 252.036,- gezonden aan Kijkshop met betrekking tot (onder meer) de geleverde pc’s.
2.12.
Kijkshop wilde deze pc’s verkopen aan consumenten in Nederland. Daartoe is een verkoopactie opgezet. Kijkshop heeft 19 pc’s verkocht en 23 pc’s zijn gestolen uit Kijkshop-filialen (in totaal 42).
2.13.
Bij e-mail van 8 januari 2007 heeft Kijkshop aan Köe bericht:
“Op basis van de verkopen van de afgelopen weken denk ik dat we de pc het beste meteen weer naar jullie retour kunnen sturen, in totaal hebben we 19 apparaten verkocht en bijna evenveel pc’s zijn gestolen. (..) Wij willen de pc’s volgende week retour sturen naar jullie zodat jullie deze weer verder kunnen verkopen.”
2.14.
Op 26 januari 2007 heeft Kijkshop aan Köe bericht:
“Ik heb nog niet gehoord waar de retouren van de pc en de laptops heen moeten, je zou me dit uiterlijk deze week doorgeven. Ons boekjaar loopt eind deze maand af en ik wil ze van de voorraad af hebben voor het einde boekjaar. Graag asap je reactie zodat we ze 30 januari kunnen gaan verschepen zoals besproken. Het gaat om de volgende aantallen:
109290 Notebook Olidata 108 stuks
110625 Olidata alicon 358 stuks
Ik hoor graag van je. ”
2.15.
Köe heeft de hiervoor in 2.15 vermelde e-mail op 29 januari 2007 aan [naam 1] doorgezonden met de opmerking: “Please read the mail below from [naam 3] and respond to me a.s.a.p. Thanks.”
2.16.
[naam 1] heeft bij e-mail van 29 januari 2007 aan Kijkshop en cc aan Köe bericht:
“sorry for not replying earlier to you but we are still working on a solution for the PCs. No doubt that we agreed to help you in case you are not able to sell the PCs but it takes a few more days to find a solution without risking to losse too much on transportation and price. Therefore please find a way to keep the PCs until first or second week of February to allow us to find a local customer. (..)”
2.17.
Op 30 januari 2007 heeft Kijkshop een retourfactuur gezonden aan Olidata betreffende 358 pc’s, alsmede (de hiervoor in 2.14 vermelde) notebooks (van een eerdere actie) ter hoogte van € 250.112,00. Onderaan deze retourfactuur is vermeld: “Bovenstaande bedrag zal worden verrekend met openstaande facturen.”
2.18.
Op 12 februari 2007 heeft Kijkshop aan [naam 2] bericht:
“Tot op heden heb ik geen adres gekregen waar de resterende laptops en pc’s naar retour gestuurd kunnen worden. Dit stelt mij teleur, dit te meer ik vanuit jullie de toezegging had uiterlijk het adres in week 4 a 5 te krijgen, zodat we de artikelen nog kwijt konden voor het einde van ons boekjaar. Wanneer ik eind deze week nog uitsluitsel heb m.b.t. de resterende laptops en pc’s ben ik genoodzaakt deze jouw kant op (..) te sturen tezamen met de bijbehorende credit factuur.”
2.19.
Eveneens op 12 februari 2007 heeft Kijkshop aan Olidata een betalingsoverzicht gezonden waarin is vermeld dat de factuur van 11 december 2006 (zie 2.11) ad
€ 252.036,00 waarbij (onder meer) de 400 pc’s zijn gefactureerd is verrekend met de retourfactuur van 30 januari 2007 ad € 250.112,00 (zie 2.17) en voorts met een aantal andere (met nummer en datum gespecificeerde) creditfacturen (ad in totaal € 1.687,65), waarna een door Kijkshop te betalen bedrag van € 236,35 resteert. Dit laatste bedrag is door Kijkshop aan Olidata betaald.
2.20.
Olidata heeft naar aanleiding van dit betalingsoverzicht contact opgenomen met [naam 2]. [naam 2] heeft - op verzoek van Olidata - bij e-mail van 7 maart 2007 aan Kijkshop bericht: “Bijgaand doe ik je een overzicht toekomen wat ik van Olidata heb ontvangen met betrekking tot de facturen aan Kijkshop en vice versa facturen door Kijkshop aan Olidata. Omdat Kijkshop na een retour een factuur maakt voor het retour gestuurde goed, worden door Kijkshop bij de uitgevoerde betalingen de bedragen van deze facturen in mindering gebracht. Zoals echter destijds in het gesprek hierover op het kantoor in Zaltbommel is aangegeven dat Olidata pas kan verrekenen na het verzenden van een credit factuur door hen zelf.”
2.21.
Kijkshop heeft bij e-mail van 16 april 2007 aan [naam 2] bericht:
“Kan jij me met het volgende helpen. Al sinds geruime tijd staan er retouren voor jullie klaar op ons DC. Ik krijg nu zelfs op MT nivo vragen wanneer deze weg gaan. Al kan alles al wel verrekend zijn dan nog is het raar dat ze zo lang blijven staan. Kan jij aangeven wanneer ze weg gaan. En nee ik heb daar niet veel ruimte (in tijd) meer voor.
Ik wacht op je antwoord.”
2.22.
[naam 2] heeft bij e-mail van 18 april 2007 aan Kijkshop bericht:
“(..) Zoals je weet zit ik nu in China en heb gisteren contact gezocht met[naam 1] omtrent de retouren van de desktop PC’s hij was echter de gehele dag niet bereikbaar. Ik ga het zo nogmaals proberen want ik vind (samen met jou) dat dit nu echt moet worden opgelost. Ik zal je zodra ik bericht heb informeren.”
2.23.
[naam 1] heeft bij e-mail van 23 april 2007 aan Kijkshop bericht:
“(..) 3. Desktop PCs
A while ago we discussed your issue on the 300pcs of desktop PCs that you have difficulties to sell and that you would like to return. Please note that there is no general return agreement between Kijkshop and Olidata and that any efforts to help you to reduce stock are based on goodwill and partnership. (..)”
2.24.
Op 3 mei 2007 heeft Olidata aan Kijkshop nogmaals de 108 notebooks ad
€ 60.372,00 gefactureerd en daarbij vermeld “Your Credit Note (..) issued on 30/01/2007 has not been accepted by Olidata and it remains without authorization”. Kijkshop heeft dit bedrag van
€ 60.372,00 vervolgens alsnog betaald aan Olidata.
2.25.
De advocaat van Kijkshop heeft bij brief van 14 december 2007 onder meer aan Olidata bericht:
“Olidata is in breach of its obligation concerning the return of the 358 pc’s and this breach is causing damage for Kijkshop. The computers are stored in Kijkshop’s warehouse for almost a year now, and this is causing increasing storage and other costs. Given the nature of computers their value decreased very rapidly. In order to stop the increasing losses and damage for both Kijkshop and Olidata, Kijkshop will sell (as from the first week of 2008) the pc’s via the internet (Kijkshop’s online shop) for € 249 ex Vat a piece.
The proceeds of that sale will be paid to Olidata, after deduction/setting of of the costs and damages concerning storage as mentioned, the sale, and other outstanding issues with Olidata.”
2.26.
Kijkshop heeft de pc’s vanaf de eerste week van 2008 via haar website verkocht voor € 249,- (inclusief btw) per stuk.
2.27.
Olidata heeft Kijkshop bij brief van 2 april 2010 gesommeerd tot betaling
€ 212.000,- exclusief btw.

3.Het geschil

3.1.
Olidata vordert dat Kijkshop, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld:
primair: tot betaling van € 212.000,-, te vermeerderen met de rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 10 januari 2007, althans vanaf 2 april 2010, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair: tot betaling van € 111.402,-, te vermeerderen met de rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 10 januari 2007, althans vanaf 14 december 2007, althans vanaf 2 april 2010, althans vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening:
primair en subsidiair: tot betaling van € 2.512,15 vanwege buitengerechtelijke incassokosten, alsmede de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
Kijkshop voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat tussen Olidata en Kijkshop een koopovereenkomst ten aanzien van de 400 (in 2.11 genoemde) pc’s tot stand is gekomen voor een koopprijs van € 212.000,- exclusief btw. Tussen partijen is niet in geschil dat op deze overeenkomst Nederlands recht van toepassing is. Olidata vordert primair nakoming van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichting tot betaling van de koopprijs.
Kijkshop stelt dat partijen een recht van retour zijn overeengekomen. Kijkshop verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar de hiervoor in 2.5 tot en met 2.10 vermelde e-mailcorrespondentie met IRS en de in 2.16 vermelde e-mail van ([naam 1] van) Olidata aan Kijkshop.
Olidata betwist dat tussen partijen een recht van retour is overeengekomen. Zij voert aan dat ([naam 2] van) IRS niet bevoegd was haar te vertegenwoordigen.
4.2
De rechtbank stelt voorop dat Kijkshop geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit zou kunnen volgen dat Olidata een volmacht heeft verleend aan [naam 2] en/of IRS om namens haar rechtshandelingen aan te gaan. Kijkshop heeft evenwel aangevoerd dat Olidata de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] heeft gewekt.
4.3.
Artikel 3:61 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een onbevoegd vertegenwoordigde (Olidata) geen beroep kan doen op het ontbreken van een toereikende volmacht bij degene ([naam 2]) die uit zijn naam met een derde (Kijkshop) heeft gehandeld, indien de derde op grond van een verklaring of gedraging van die ander (Olidata) heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend. Voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan een onbevoegd vertegenwoordigde kan ook plaats zijn indien de derde gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat een toereikende volmacht was verleend op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvatting de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
4.4.
Kijkshop heeft onbetwist gesteld dat zij weliswaar vanaf medio 2006 de bestelformulieren rechtstreeks aan Olidata faxte, maar dat de contacten over de verkopen, op gelijke wijze als voorheen, bleven verlopen via IRS (van wie Kijkshop voorheen de producten kocht). Kijkshop heeft uit de in 2.5 en 2.6 vermelde e-mails van [naam 2] begrepen dat [naam 2] in verband met de bestelling contact heeft gehad met Olidata en dat Olidata een voorstel aan [naam 2] heeft gestuurd. Olidata heeft ook niet gemotiveerd weersproken dat dit contact heeft plaatsgevonden: de enkele opmerking dat een intern onderzoek daarvoor geen bewijs heeft opgeleverd volstaat in dat verband niet. Olidata heeft evenmin toegelicht hoe de bestelling (de in het bestelformulier vermelde prijs en leverdatum etc.) dan tot stand is gekomen. Voorts heeft [naam 1] (van Olidata) bij e-mail van 29 januari 2007 zelf aan Kijkshop bevestigd “
no doubt we have agreed to help you in case you are not able to sell the PCs”, hetgeen Kijkshop heeft begrepen en redelijkerwijs mocht begrijpen als een bevestiging van het volgens haar overeengekomen recht van retour. De lezing van Olidata dat [naam 1] alleen onverplicht heeft aangeboden te helpen, acht de rechtbank in het licht van de woorden ‘agreed’ niet aannemelijk. Daaraan doet niet af dat [naam 1] in een e-mail van 23 april 2007 (zie 2.23) een ander standpunt heeft ingenomen. Tot slot heeft Olidata de retourfactuur zonder protest behouden en heeft zij pas in haar brief van 11 juni 2008 het standpunt ingenomen dat IRS niet bevoegd was om namens haar een recht van retour overeen te komen.
Naar het oordeel van de rechtbank mocht Kijkshop op grond van voormelde feiten en omstandigheden (in onderlinge samenhang bezien) erop vertrouwen dat een toereikende volmacht was verleend aan [naam 2], terwijl deze feiten en omstandigheden bovendien in de risicosfeer van Olidata liggen en daaruit naar verkeersopvatting de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
4.5
Gezien het voorgaande staat vast dat Kijkshop en Olidata een recht van retour zijn overeengekomen met een termijn voor retourlevering van (vooralsnog) 4 weken (welke termijn eventueel in onderling overleg kan worden verlengd). Volgens Olidata gaat de termijn in op de leveringsdatum, 8 december 2006. Volgens Kijkshop gaat deze termijn in na de actieweek, week 51 van 2006. Partijen verschillen derhalve van mening over de uitleg van de overeenkomst. De betekenis van een omstreden beding in een overeenkomst moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen. Gesteld noch gebleken is dat partijen, buiten de hiervoor vermelde e-mailcorrespondentie, jegens elkaar verklaringen hebben gedaan dan wel gedragingen hebben verricht die van belang zijn voor de uitleg van de retourtermijn. De rechtbank zal de uitleg aan de hand van genoemde maatstaf dan ook baseren op voormelde e-mailcorrespondentie. [naam 2] heeft in zijn e-mail van 27 oktober 2006 (zie 2.5) gezegd “niet verkocht in een tijdsbestek van 4 tot 5 weken kan worden geretourneerd”. Tussen partijen is bovendien besproken dat de pc’s in week 51 in de folder van Kijkshop kwamen en derhalve niet voor die tijd zouden worden verkocht. Tegen die achtergrond, mocht Kijkshop dan ook begrijpen dat de termijn voor retourlevering van 4 weken in zou gaan na de actieweek (week 51 van 2006). Derhalve staat vast dat Kijkshop met haar e-mail van 8 januari 2007 tijdig een beroep heeft gedaan op het recht van retour. Kijkshop was dan ook gerechtigd om voor deze 358 pc’s een retourfactuur te sturen (zie 2.17) en heeft deze terecht verrekend met de oorspronkelijke factuur van 11 december 2006, zodat zij ten aanzien van de 358 te retourneren pc’s van haar betalingsverplichting is bevrijd. De primaire vordering van Olidata moet derhalve wat betreft die 358 pc’s worden afgewezen.
4.6.
Voor zover de primaire vordering betrekking heeft op de (hiervoor in 2.12 vermelde) 42 pc’s die zijn verkocht of gestolen, geldt dat Kijkshop in beginsel gehouden is tot betaling van de overeengekomen koopprijs van € 530,- per stuk (totaal € 22.260,-). Kijkshop beroept zich op verrekening van deze betalingsverplichting met vorderingen op Olidata. Zij verwijst daartoe naar het hiervoor in 2.19 genoemde betalingsoverzicht. Olidata betwist dat de factuur van 11 december 2006 voor zover deze betrekking heeft de 42 pc’s rechtsgeldig is verrekend met (tegen)vorderingen van Kijkshop op Olidata. Zoals hiervoor al is overwogen mocht Kijkshop de factuur van 11 december 2006 verrekenen met de retourfactuur van 30 januari 2007 voor zover deze betrekking had op de 358 pc’s. Tussen partijen is evenwel niet in geschil dat geen verrekening kon plaatsvinden met de retourfactuur van 30 januari 2007 voor zover deze betrekking had op de notebooks; Kijkshop heeft immers alsnog voor deze notebooks betaald zodat van een verrekenbare tegenvordering geen sprake is (zie 2.24). Olidata heeft echter niet gemotiveerd betwist dat Kijkshop wel een tegenvordering had betreffende de overige in het betalingsoverzicht vermelde creditfacturen (ad in totaal € 1.687,65). Olidata heeft niet betwist dat zij deze creditfacturen heeft ontvangen en evenmin inhoudelijk verweer daartegen gevoerd. Ook uit de overgelegde correspondentie volgt niet dat Olidata aan Kijkshop kenbaar heeft gemaakt deze creditfacturen c.q. de verrekening in het betalingsoverzicht niet te accepteren. Derhalve is de primaire vordering van Olidata tot een bedrag van € 20.572,35 (€ 22.260,- minus € 1.687,65) toewijsbaar. Ook de daarover gevorderde wettelijke handelsrente is toewijsbaar vanaf 10 januari 2007. Tussen partijen is immers niet in geschil dat de overeengekomen betalingstermijn 30 dagen na factuurdatum (in casu 11 december 2006) is.
4.7.
Subsidiair vordert Olidata betaling van € 89.142,00, te weten de verkoopopbrengst van de 358 pc’s die Kijkshop vanaf 2008 via haar website heeft verkocht. Olidata heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat Kijkshop de pc’s heeft verkocht voor een bedrag van € 249,- inclusief btw, zodat de verkoopopbrengst moet worden gesteld op 358 pc’s maal € 209,24 exclusief btw is € 74.907,92.
Olidata legt aan haar vordering ten grondslag dat Kijkshop in haar brief van 14 december 2007 (zie 2.25) heeft toegezegd de verkoopopbrengst aan Olidata af te dragen. Kijkshop heeft hiertegenover aangevoerd dat zij blijkens die e-mail slechts heeft toegezegd de verkoopopbrengst af te dragen na verrekening van haar kosten en schade betreffende opslag en verkoop etc. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
4.8.
Vast staat dat Kijkshop in januari 2007 heeft gevraagd aan welk adres de pc’s retour konden worden gezonden, waarop Olidata heeft geantwoord in de tweede week van februari 2007 duidelijkheid te geven. Nadien heeft Kijkshop diverse malen tevergeefs verzocht om een adres voor retourlevering. Olidata heeft niet betwist dat Kijkshop destijds in staat en gereed was om de pc’s terug te leveren, doch dat dit zonder medewerking van Olidata (concreet: opgave van een adres) niet mogelijk was. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de nakoming door Kijkshop van haar terugleveringsverplichting is verhinderd door Olidata, terwijl de oorzaak van die verhindering aan Olidata kan worden toegerekend. Olidata verkeerde dus in schuldeisersverzuim ten aanzien van deze terugleveringsverplichting van Kijkshop (artikel 6:58 BW). Kijkshop heeft derhalve binnen de grenzen der redelijkheid recht op vergoeding van de kosten die zij als gevolg van dit schuldeisersverzuim van Olidata heeft gemaakt (artikel 6:63 BW).
4.9.
Kijkshop stelt dat zij ten gevolge van het schuldeisersverzuim van Olidata noodgedwongen de pc’s zelf heeft moeten verkopen, hetgeen gezien de snelle waardedaling van de pc’s ook in het belang van Olidata was. Olidata verwijt Kijkshop niet dat zij de pc’s zelf heeft verkocht, maar verwijt haar dat zij Olidata daaromtrent niet heeft geïnformeerd. Dat laatste verwijt is evenwel in het licht van de hiervoor in 2.25 vermelde brief van de advocaat van Kijkshop ten onrechte. Nu Olidata geen aanspraak maakt op teruglevering van de pc’s, maar op afdracht van de verkoopopbrengst, bepaalt de rechtbank - conform het verzoek van Kijkshop - op de voet van artikel 6:60 BW dat Kijkshop is bevrijd van haar tergleveringsverplichting ten aanzien van de 358 pc’s, onder de voorwaarde dat zij de door haar gerealiseerde verkoopopbrengst ad € 74.907,92 aan Olidata afdraagt, verminderd met de kostenvergoeding waar zij op grond van artikel 6:63 BW recht op heeft.
4.10.
De rechtbank zal derhalve beoordelen of de door Kijkshop gestelde kosten op de voet van artikel 6:63 BW voor vergoeding in aanmerking komen.
De gevorderde bijdrage in de kosten van de Kijkshop-organisatie komt niet voor vergoeding in aanmerking aangezien Kijkshop deze kosten, blijkens haar verklaring ter zitting, ook had gemaakt indien Olidata niet in schuldeisersverzuim was komen te verkeren.
Kijkshop stelt dat zij in verband met de verkoop van de pc’s kosten heeft gemaakt terzake logistiek ad € 9.352,24. Zij heeft dit gespecificeerd naar opslag-, handling-, administratie-, uitlever- en verzendkosten. Olidata heeft niet gemotiveerd betwist dat Kijkshop deze kosten heeft gemaakt en dat de hoogte daarvan redelijk is. Deze kosten komen dus voor vergoeding in aanmerking.
Kijkshop stelt verder dat zij aftersales kosten ad € 22.364,26 heeft gemaakt. Olidata heeft gemotiveerd betwist dat deze kosten zijn gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Kijkshop tegenover deze betwisting onvoldoende onderbouwd dat zij daadwerkelijk deze aftersales kosten heeft gemaakt. Zij heeft weliswaar een offerte van Microtools overgelegd maar op geen enkele wijze onderbouwd dat deze offerte door haar is geaccepteerd en evenmin een factuur overgelegd waaruit volgt dat de betreffende kosten zijn gemaakt. Uit de overgelegde e-mails kan ook niet worden opgemaakt dat de daarin genoemde factuur betrekking heeft op de gestelde aftersales kosten. De gestelde aftersales kosten komen dus niet voor vergoeding in aanmerking.
Kijkshop stelt verder dat zij juridische kosten voor advocatenbijstand heeft gemaakt ad
€ 14.005,78. De rechtbank overweegt dat deze kosten blijkens de overgelegde specificaties (groten)deels betrekking hebben op het opstellen van processtukken zodat deze kosten onder de proceskosten begrepen moeten worden geacht. Voor zover het buitengerechtelijke kosten betreft, heeft Kijkshop deze naar het oordeel van de rechtbank als gevolg van het schuldeisersverzuim van Olidata gemaakt zodat deze op de voet van 6:63 BW voor vergoeding in aanmerking komen binnen de grenzen der redelijkheid (vgl ook HR 18 februari 2005, NJ 2005, 216). De rechtbank zal voor het vaststellen van de redelijkheid van de kosten aansluiten bij het forfaitaire tarief uit het rapport Voorwerk II, zodat een bedrag van € 1.788,- voor vergoeding in aanmerking komt.
4.11.
Kijkshop heeft voorts een beroep op verrekening gedaan met een vordering op Olidata vanwege niet verleende service ten aanzien van defecte notebooks ad € 14.534,-. Naar het oordeel van de rechtbank kan de gegrondheid van dit verrekeningsverweer van Kijkshop, na het daarover door partijen gevoerde debat, niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld zodat de rechtbank dit beroep op verrekening zal passeren (artikel 6:136 BW).
4.12.
De slotsom is dat Kijkshop de door haar gerealiseerde verkoopopbrengst ad
€ 74.907,92 aan Olidata moet afdragen, onder aftrek van de hiervoor vermelde kosten van logistiek ad € 9.352,24 en buitengerechtelijke kosten ad € 1.788,-. Kijkshop moet dus in totaal nog een bedrag van € 63.767,68 aan Olidata voldoen.
De gevorderde wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar nu geen sprake is van vertraging in de voldoening van een rechtstreeks uit een handelsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting. De wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
4.13.
Olidata vordert verder buitengerechtelijke kosten ad € 2.512,15. Kijkshop voert aan dat zij niets aan Olidata verschuldigd is zodat zij ook geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Dit verweer zal gezien hetgeen hiervoor is overwogen worden gepasseerd. Kijkshop betwist voorts de hoogte van de buitengerechtelijke kosten. De rechtbank overweegt dat een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten slechts toewijsbaar is indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. De vordering van Olidata gaat het in het rapport Voorwerk II gehanteerde forfaitaire tarief, dat in zijn algemeenheid redelijk werd geacht, in ruime mate te boven. Uit de stellingen van Olidata kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door Olidata gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden. De vordering zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag gelijk aan twee punten van het (op het toewijsbare deel van de vordering) toepasselijke liquidatietarief, zijnde € 1.788,-.
4.14.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zal de rechtbank de proceskosten compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Kijkshop tot betaling aan Olidata van € 20.572,35, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 10 januari 2007 tot de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Kijkshop tot betaling aan Olidata van € 63.767,68, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 16 mei 2013 tot de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Kijkshop tot betaling aan Olidata van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.788,-;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen haar eigen kosten draagt;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2014.