Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[naam curator], curator in het
1.De procedure.
- de dagvaarding van BOE en Upper Deck International B.V. (hierna: UDI) van 30 juni 2011;
- de akte houdende producties aan de zijde van BOE en UDI, met producties;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van Alstec, met producties;
- de mededeling van de curator ter rolle van 3 oktober 2012 dat zij het geding op de voet van artikel 27 Faillissementswet (Fw) van UDI overneemt;
- de akte wijziging van eis tevens akte overlegging producties van BOE van 23 januari 2013, met producties;
- de antwoordakte van Alstec van 1 mei 2013, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 juni 2013 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten.
chief executive officer(ceo) van UDI.
can solve its short term financial obligations. With huge amounts of inventories sitting in the market, slow demand, economic crisis, a negative cash flow for all the companies and the growing concerns about our situation amongst our vendors and licensors, we (…) only believe drastic measurement can solve the situation.All offices share similar type of problems and we are also noticing the domino effect of the problems with the one company hitting the other UD operation.Even though we all agree we need to sell more, the reality is the market can not really absorb that much more to solve our short term issues. (…)We need to make some though decisions in terms of overhead cuts, financing, product portfolio and licenses. In the meantime we are seeing our more talented employees leaving or about to leave the company because of lack of faith in the operation moving forward. (…)”
wishes to approve and ratify the pledge, from the date of execution below up to and including March 31, 2012, of the real estate at [adres 1] and [adres 2] to ABN-AMRO as collateral for loans allocated to the credit of Upper Deck International B.V..
faillissement. (dit noemen wij ook wel de “SOLL-positie”). De waarde van de aandelen in UDI is in deIST positie
nihil. Derhalve is de vermogensschade van BOE gelijk aan de waarde van de aandelen in deSOLL-positie
.
6.Schadeperiode en- gebeurtenis
7.Verloren ondernemingswaarde en waarderingsmethodiek
3.De geschillen.
Het geschil tussen BOE en Alstec
4.De overwegingen.
In het geschil tussen BOE en Alstec
Uit de onder 2.11 bedoelde brief van 11 oktober 2011 van ABN AMRO – waarop BOE zich ter comparitie heeft beroepen – valt af te leiden dat ABN AMRO bereid was geweest de kredietovereenkomst uit te breiden met een franchise tot 1 juni 2011 voor een bedrag van € 1.500.000,-- wanneer Alstec in het najaar van 2010 had meegewerkt aan de vestiging van hypotheekrechten op de Amsterdamse panden. Dat die extra hypothecaire zekerheid ertoe zou hebben geleid dat BOE, zoals zij eerder had gesteld, aanspraak had kunnen maken op een aanvullend bancair krediet van € 2.619.000,--, valt tegen de achtergrond van die brief – en bij gebrek aan een verdere toelichting – dan ook niet in te zien. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat UDI slechts aanspraak had kunnen maken op een kortlopende franchise van € 1.500.000,-- wanneer Alstec had meegewerkt aan de vestiging van hypotheekrechten op de panden ten gunste van ABN AMRO. BOE heeft niet gesteld noch is gebleken dat een dergelijke kortlopende franchise van € 1.500.000,-- toereikend was geweest om het hiervoor geschetste samenstel van (financiële) problemen het hoofd te bieden en om een faillissement van UDI af te wenden. Waarom, bijvoorbeeld, zou moeten worden aangenomen dat UDI dan wél over voldoende liquiditeiten had beschikt om aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de EU-schikking en de VS-schikking te voldoen (waarmee na 1 juni 2011 nog een bedrag van € 1 miljoen was gemoeid) en daarnaast in staat was geweest haar verplichtingen uit de kredietovereenkomst met ABN AMRO en jegens andere crediteuren na te komen, heeft BOE niet toegelicht.
volgens [naam 3]de weigering om zekerheden te verstrekken tot het faillissement van UDI heeft geleid en heeft zij de relevante schadegebeurtenis vervolgens omschreven als
“het niet (tijdig) verstrekken van liquiditeiten aan c.q. zekerheden ten behoeve van UDI en haar financier gevolgd door het faillissement”)(zie 2.22). Of het faillissement van UDI was uitgebleven wanneer de zekerheden waren gevestigd, is door Hermes Advisory zelf niet onderzocht.
678,00 (1,5 punten × tarief € 452,00)
jegens UDItot het stellen van hypothecaire zekerheid op de Amsterdamse panden en daarom schadeplichtig is. Alstec was die verplichting jegens UDI, zo stelt de curator, aangegaan toen [naam 3] in de week van 8 september 2010 [naam 1] in Californië bezocht, welk bezoek hij primair bracht als bestuurder van UDI. Volgens de curator heeft Alstec toen (bij monde van [naam 1]) toegezegd om ten behoeve van ABN AMRO hypothecaire zekerheid op de Amsterdamse panden te verstrekken en was die toezegging in ieder geval tot UDI gericht. Ook de omstandigheden dat de contacten met ABN AMRO via UDI liepen en dat in eerdere procedures is gesteld dat Alstec een overeenkomst met UDI was aangegaan, alsmede het processuele belang van BOE bij het bestaan van een overeenkomst tussen Alstec en BOE, vormen volgens de curator steun voor haar stelling dat Alstec zich niet zozeer – zoals bij dagvaarding nog was betoogd – jegens BOE, maar jegens UDI had verplicht tot het verstrekken van hypothecaire zekerheid op de Amsterdamse panden.
als bestuurder van BOEhandelde toen hij begin september 2010 met [naam 1] (die handelde namens Alstec) de afspraak maakte dat Alstec ten gunste van ABN AMRO een hypotheekrecht op de Amsterdamse panden zou vestigen en dat dit verband hield met afspraak dat BOE zou gaan participeren in UDI.
452,00 (1,0 punt × tarief € 452,00)