Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 12 september 2013, met producties,
- de rolbeslissing van 15 januari 2014 waarbij verstek is verleend tegen [gedaagde 1],
- de akte houdende wijziging naam eiser, tevens aanvulling gronden, met producties,
- de conclusie van antwoord, met één productie,
- het tussenvonnis van 26 maart 2014 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2014 en de daarin vermelde stukken, waaronder de akte tot schorsing en hervatting van het geding door [eiser 2] als rechtsopvolger van [eiser 1].
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
namens[bedrijf]. Voorts geldt dat dit niet ongebruikelijk is bij pogingen om een uitgesproken faillissement te doen vernietigen. In ieder geval geldt dat de Stichting ten aanzien van een bedrag van € 67.476,69 dat ten tijde van de beslaglegging op de derdengeldrekening stond heeft verklaard dat zij dit voor [gedaagde 1] houdt, welke verklaring de Curator niet betwist.
€ 2.842,00(2 punten × tarief V ad € 1.421,00)
- explootkosten dagvaarding € 78,34 (€ 76,71 plus € 1,63 GBA-kosten)
- griffierecht € 1.519,00
- salaris advocaat