Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- een beschikking van deze rechtbank van 16 mei 2013, waarbij een voorlopig getuigenverhoor werd bevolen, met de daarin genoemde stukken,
- de processen-verbaal van voorlopig getuigenverhoor van 2 en 3 september 2013, 2 december 2013, 23 januari 2014 en 23 en 24 juni 2014,
- de brief van 6 augustus 2014 zijdens CRM houdende het incidenteel verzoek tot het houden van meerdere rogatoire commissies,
- de brieven van 30 juli en 2 september 2014 zijdens CRM met het verweer tegen de verzochte rogatoire commissies.
2.Het verzoek en het verweer
In de eerste plaats voert Supreme Nederland aan dat uit de reeds gehouden getuigenverhoren duidelijk is geworden dat Supreme Nederland op geen enkele manier is betrokken bij de door CRM in het verzoekschrift gestelde gedragingen en dat daarom van een vordering van CRM jegens Supreme Nederland op grond van onrechtmatige daad geen sprake kan zijn. Voorts heeft CRM zich volgens Supreme Nederland in strijd gedragen met de goede procesorde omdat zij steeds op toezeggingen over het aantal getuigen terugkomt en nieuwe getuigen voordraagt. In het verzoekschrift zijn zes getuigen toegewezen, er zijn nu acht getuigen gehoord en CRM verzoekt nu om het horen van nog eens drie getuigen. Het belang van CRM bij het houden van deze getuigen staat niet meer in verhouding tot de daarmee gepaard gaande belasting van de elf beoogde getuigen, Supreme Nederland en de rechtbank. Ten slotte komt met de nodeloos omslachtige en kostbaar ingerichte wijze waarop deze procedure wordt gevoerd de goede procesorde in gevaar, aldus Supreme Nederland.
fishing expedition.
4.De beslissing
30 oktober 2014voor uitlating voortzetting enquête dan wel contra-enquête (zie 3.7.2)