Beoordeling
5. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt
6. Artikel 7:243 BW bepaalt dat de rechter op verzoek van de huurder kan bepalen dat voorzieningen als in dat artikel bedoeld worden getroffen, indien het gehuurde deze ‘behoeft’. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat deze bepaling is bedoeld als instrument om tot woningverbetering in de sfeer van energiebesparing te komen, die niet via de gebrekenregeling kan worden afgedwongen. Voorwaarde is dat de huurder bereid is tot het betalen van een huurverhoging die in een redelijke verhouding staat tot de door de verhuurder te maken kosten (MvT TK 26 089, nr. 3, p.4, 9). Dit impliceert dat er vanuit het oogpunt van het huurgenot geen sprake hoeft te zijn van een noodzaak tot het treffen van de voorzieningen, aangezien in dat geval door de huurder wel een beroep op de gebrekenregeling zou kunnen worden gedaan en een huurverhoging niet in de rede zou liggen. Wel zal er sprake moeten zijn van een situatie waarin het treffen van energiebesparende maatregelen als in dit artikel bedoeld redelijk is.
7. Vast staat dat het gehuurde thans is voorzien van enkel glas. Aangenomen mag worden dat het plaatsen van dubbel (isolatie) glas zal leiden tot een (toename van de) thermische isolatie als bedoeld in artikel 7:243 lid 2 onder a BW. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde als genoemd in die bepaling. Daardoor is de mogelijkheid geschapen dat de rechter bepaalt dat een dergelijke voorziening moet worden aangebracht. Daarvoor is niet vereist dat de huidige energiekosten voor het gehuurde boven een bepaalde grens liggen of dat deze meer zijn dan die in omliggende dan wel soortelijke woningen.
8. In artikel 7:243 lid 1 is bepaald dat de rechter kan (niet: ‘zal’) bepalen dat een dergelijke voorziening wordt aangebracht. Bij de beoordeling van het verzoek zullen alle omstandigheden van het geval, waaronder alle gevolgen van de voorziening, in aanmerking worden genomen. Daarbij is met name van belang welke werkzaamheden voor de gevraagde voorziening moeten worden uitgevoerd en welke maatregelen daarvoor moeten worden getroffen, of deze praktisch uitvoerbaar zijn (waaronder begrepen of eventuele daarvoor noodzakelijke toestemming van derden kan worden verkregen), wat de totale kosten daarvan zijn, op welke termijn deze kosten redelijkerwijs dienen te worden afgeschreven en of redelijkerwijs valt te verwachten dat deze kosten kunnen worden gefinancierd.
9. Mocht na de vaststelling van bovengenoemde aspecten blijken dat daaruit volgt dat een hogere huurverhoging redelijk is dan door de huurder is aangeboden, dan ligt het in de rede om, alvorens een eindbeslissing te nemen, de huurder de gelegenheid te bieden om zich bereid te verklaren tot betaling van die hogere huurverhoging dan wel om het verzoek in te trekken. In het laatste geval zal dan nog slechts over de proceskosten behoeven te worden beslist.
10. De vraag of de huidige huurprijs thans een rendabele exploitatie mogelijk maakt en of de opbrengsten (in de vorm van lagere energiekosten) in een redelijke verhouding staan tot de kosten van de voorziening, zijn in beginsel niet relevant voor de beoordeling van het verzoek. Uitgangspunt is immers dat de kosten van de te treffen voorzieningen worden gefinancierd uit de door de huurder te betalen huurverhoging, zodat het exploitatieresultaat uiteindelijk per saldo niet zal wordt beïnvloed. Het is aan de huurder om al of niet de huurverhoging te aanvaarden die voortvloeit uit de werkelijke kosten van de gevraagde voorziening. Bijzondere omstandigheden kunnen echter leiden tot een ander oordeel. Een en ander brengt mee dat een beslissing over alternatieve voorzieningen, zoals het plaatsen van isolerend enkelglas als voorgesteld door Marsare, pas aan de orde zal zijn indien blijkt dat plaatsing van het beter isolerende dubbel glas niet mogelijk of, gelet op de hoge kosten daarvan, niet wenselijk is. Om redenen van efficiëntie kunnen echter ook gegevens over alternatieven in het onderzoek naar de haalbaarheid van de gevraagde voorziening worden betrokken.
11. Tussen partijen is in geschil welke werkzaamheden en maatregelen nodig zijn om het gehuurde te voorzien van isolatieglas. [verzoekster] stelt dat kan worden volstaan met het vervangen van het bestaande enkel glas door dubbel glas in de bestaande sponningen, inclusief de bestaande twee schuiframen. Marsare voert aan dat vervanging van enkel glas door dubbel glas in de twee schuiframen niet mogelijk is. Dit omdat deze daarvoor te dun zijn, de verbindingen daarvan kwetsbaar zijn en deze kozijnen het gewicht van het dubbel glas niet zullen kunnen dragen. Voorts zal door het aanbrengen van glaslatten aan de binnenzijde (noodzakelijk op grond van gemeentelijke voorschriften) het schuifraam niet meer kunnen worden geopend, omdat dit dan tegen de glaslatten van het onderste vaste raam aan zal komen, aldus Marsare. Het gewicht van het dubbel glas noodzaakt voorts tot het aanbrengen van gasveren.
12. Voor de verdere beoordeling van het verzoek is het noodzakelijk eerst vast te stellen of het bouwkundig mogelijk en, gelet op de geldende regelgeving, ook toegestaan is om uitsluitend in de bestaande sponningen het enkel glas te vervangen door dubbel glas, zoals verzocht door [verzoekster], of dat daarvoor aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals aangevoerd door Marsare. Mede gelet op de uiteenlopende bedragen in de overgelegde offertes, ook voor uitsluitend de vervanging van het glas, is het voorts noodzakelijk om vast te stellen wat in beide gevallen de kosten zijn die moeten worden gemaakt. Voorts is van belang of vervanging door isolatieglas kosten met zich brengt voor herstel dan wel vervanging van kozijnen die Marsare ook zonder de plaatsing van isolatieglas op afzienbare termijn zou moeten maken, omdat die kosten in dat geval niet gerelateerd zullen zijn aan (uitsluitend) het plaatsen van isolatieglas.
13. De kantonrechter acht het noodzakelijk een deskundige te benoemen om te adviseren naar aanleiding van de volgende vragen:
Is het zonder verdere maatregelen bouwkundig mogelijk en krachtens de geldende regelgeving toegestaan om het huidige glas in de ramen in de voor- en achtergevel van de woning aan de [adres] te vervangen door dubbel (isolatie) glas?
In het geval het antwoord op vraag a. negatief is: welke aanvullende maatregelen dienen te worden getroffen om die vervanging wel mogelijk en toegestaan te laten zijn?
Voor zover vervanging door isolatieglas mogelijk is: welk type isolatieglas komt, gelet op de situatie ter plaatse en de verhouding tussen kosten en opbrengsten, het meest in aanmerking?
Wat zullen de totale kosten zijn van de onder a. bedoelde vervanging, zonodig aangevuld met de onder b. bedoelde aanvullende maatregelen?
Wat is de gebruikelijke afschrijvingstermijn voor de onder d. bedoelde kosten?
Zijn er kozijnen als onder a. bedoeld die in een zo slechte staat verkeren dat ook zonder plaatsing van isolatieglas herstel of vervanging van die kozijnen op afzienbare termijn in de rede ligt, en zo ja, wat zijn dan de kosten van (uitsluitend) dat herstel of die vervanging?
14. Bij een benoeming van een deskundige zal een voorschot voor de kosten van de deskundige worden vastgesteld en zal ook worden bepaald door wie dit zal moeten worden voldaan. De beslissing wie de aan het deskundigenadvies verbonden kosten uiteindelijk dient te dragen zal pas in de eindbeschikking worden genomen. Beide partijen lopen het risico deze kosten uiteindelijk geheel of gedeeltelijk zelf te moeten dragen. Daarom hebben beide partijen belang bij het beperken van deze kosten tot de meest noodzakelijke. In verband hiermee wordt partijen in overweging gegeven om gezamenlijk een deskundige voor te dragen die enerzijds voldoende deskundig is om bovenbedoelde vragen te kunnen beantwoorden maar anderzijds naar verwachting daarvoor kosten in rekening zal brengen die, gelet op het belang van de zaak, te rechtvaardigen zijn. Mochten partijen er niet in slagen gezamenlijk een deskundige aan te wijzen dan worden zij verzocht zich uit te laten over de hoedanigheid en de persoon van de deskundige die zij, gelet op de vereiste deskundigheid en het kostenaspect, aangewezen achten.
14. Partijen zullen tevens in de gelegenheid zijn zich uit te laten over de hiervoor onder 13. sub a tot en met f. geformuleerde vragen.
14. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.