8.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een half jaar tijd schuldig gemaakt aan het oplichten van tien mensen. Acht van hen waren ouder dan 70 jaar, de oudste bijna 90 jaar. Verdachte deed zich tegenover zijn slachtoffers over het algemeen voor als een buurman in financiële nood, waardoor zij werden bewogen tot afgifte van geld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de hulpvaardigheid van zijn slachtoffers en hun vertrouwen ernstig beschaamd. Het feit dat de slachtoffers bovendien in hun eigen woning - een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen - zijn benaderd en benadeeld, zal de psychische gevolgen die zij van deze feiten hebben ondervonden nog vergroten. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Verdachte heeft uitsluitend gehandeld uit eigen financieel gewin. De totale financiële schade van de gedupeerden loopt in de duizenden euro’s. Bij een aantal van de slachtoffers betreffen de ontvangen geldbedragen hun spaartegoed.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d.
4 november 2014 is verdachte veelvuldig voor dit soort feiten met politie en Justitie in aanraking geweest. Hij heeft een aantal lange gevangenisstraffen gekregen voor vergelijkbare feiten in het verleden. Zijn laatste veroordeling, voor 16 oplichtingen, dateert van 4 maart 2010. Verdachte is toen tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Hij heeft zich echter binnen vijf jaar na voormelde veroordeling wederom schuldig gemaakt aan nieuwe, vergelijkbare, feiten. Kennelijk kan niets verdachte ervan weerhouden zich keer op keer schuldig te maken aan een veelheid van dit soort strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 20 oktober 2014. De reclassering beschrijft dat het plegen van delicten door verdachte een langdurig ingesleten patroon lijkt te zijn. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering is van mening dat een inzicht gevende behandeling bij
De Waag geïndiceerd zou zijn. Verdachte heeft echter bij de reclassering aangegeven hieraan niet mee te willen werken, hij vindt zichzelf ‘te oud om nog te reclasseren’. Ter zitting heeft verdachte dit standpunt enigszins genuanceerd.
De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur de enige manier om de maatschappij tegen de strafbare praktijken van verdachte te beschermen. Gelet op de hoeveelheid feiten, de ernst daarvan en de omvangrijke documentatie van verdachte ten aanzien van vergelijkbare feiten, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf ook overigens passend en geboden is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 1]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 400,00 (vierhonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 1]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 2] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 2]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 920,00 (negenhonderdtwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 januari 2014) tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 2]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 4] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 4]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 1.250,00 (twaalfhonderdvijftig euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 4]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 6] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 6]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 600,00 (zeshonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 6]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 7] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 7]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 6. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 150,00 (honderdvijftig euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 7]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 8] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 8]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 7. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 8]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 9] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 9]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 8. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 950,00 (negenhonderdvijftig euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 9]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 10] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 10]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 9. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 100,00 (honderd euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 10]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 11] en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van
[persoon 11]niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 10. bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 400,00 (vierhonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van
[persoon 11]voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 12]
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd ten aanzien van het onder 11. ten laste gelegde, is [persoon 12] in de vordering niet-ontvankelijk.