De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen en het geldbedrag aan klager en heeft daartoe - kort samengevat - het navolgende aangevoerd.
Het gaat om beslag op verzoek van de Italiaanse autoriteiten in een speciale procedure die Nederland niet kent, maar die in Italië in het leven is geroepen als anti-maffia wetgeving. Deze maatregel, zoals genoemd in de beslissing van de rechtbank van Calabria d.d. 27 september 2013, past ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 3 september 2013 binnen het Witwasverdrag van Straatsburg van 8 november 1990 (hierna: Witwasverdrag).
Op grond van het Witwasverdrag is zowel klassiek als conservatoir beslag mogelijk. Op grond van artikel 13a WOTS kan de officier van justitie beslag leggen ter verbeurdverklaring of ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. In artikel 13d WOTS worden noch artikel 94 Sv, noch artikel 94a Sv genoemd.
Het betreft in het onderhavige geval naar Nederlands recht beslag ter verbeurdverklaring, het zogenaamde klassiek beslag. Een machtiging van de rechter-commissaris was derhalve niet nodig. Er is, conform artikel 94b Sv, kennis gegeven aan degene onder wie beslag is gelegd, namelijk de Ontvanger van de Belastingdienst. Het beslag is rechtmatig gelegd.
Ook is voldaan aan het vereiste dat beslaglegging naar Nederlands recht moet zijn toegestaan.
De grondslag voor de beslaglegging is voor de Italiaanse autoriteiten dat klager behoort tot personen die verdacht worden deel uit te maken van een criminele organisatie van het maffiose type. Tegen deze personen kan naar Italiaans recht een preventieve vermogensmaatregel worden genomen. Het feit dat klager in 2009 in Diemen is aangehouden en toen het geldbedrag en de horloges in beslag werden genomen is een andere kwestie. Er is sprake van een marginale toets of het beslag op de juiste wijze en op de juiste grondslag is gelegd. Niet aan de orde is de vraag of de maatregel tot confiscatie gegrond is. Dit betreft een aparte procedure die nog in Italië zal worden gevoerd. Artikel 13e WOTS, dat de raadsvrouw opwerpt, doet niet ter zake en ziet op een andere belanghebbende die niet in de procedure tot verbeurdverklaring of ontneming aan het woord zou kunnen komen. Klager hoefde op het bevel tot beslaglegging niet te worden gehoord. In Nederland wordt de beslagene voorafgaande aan het leggen van conservatoir beslag ook niet gehoord. De raadsvrouw gaat in op de inkomsten van klager over de jaren, op de gestelde wanverhouding en op de fiscale procedure. Dit gaat buiten de marginale toets van de rechtbank om. Het beslag is op juiste wijze gelegd en niet gezegd kan worden dat er straks onder geen beding verbeurdverklaring zal volgen. Aan alle door de Hoge Raad gestelde criteria is voldaan.
Wat betreft de wettelijke rente stelt de officier van justitie dat weliswaar niet uit het dictum direct blijkt dat het beslag ook de rente omvat, maar deze intentie blijkt wel uit de verdere inhoud van de uitspraak van de rechtbank van Calabria. Het klaagschrift moet ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de pandhouder stelt de officier van justitie dat het ná de beslaglegging gevestigde pandrecht niet kan worden ingeroepen tegen de beslaglegger. De pandhouder indien te goeder trouw, komt geen beroep toe op artikel 453a lid 2 Rv.