Op 11 november 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap CHEMIX INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Alkmaar, en de Staat Turkmenistan, vertegenwoordigd door het Ministerie van Olie en Gas Industrie en Minerale Hulpbronnen van Turkmenistan. De gedaagde partij, Turkmenistan, is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gevorderde door de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering toegewezen.
De rechtbank heeft de gedaagde partij veroordeeld om aan de eiseres een bedrag van $ 31.516.181,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 juni 2015 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op € 7.152,84. De kosten omvatten onder andere de dagvaarding en het griffierecht, evenals het salaris van de advocaat.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.E.M. James-Pater.