ECLI:NL:RBAMS:2015:10279

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2015
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
C/13/590122 / HA ZA 15-625
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele procedure tussen CHEMIX INTERNATIONAL B.V. en de Staat Turkmenistan

Op 11 november 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap CHEMIX INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Alkmaar, en de Staat Turkmenistan, vertegenwoordigd door het Ministerie van Olie en Gas Industrie en Minerale Hulpbronnen van Turkmenistan. De gedaagde partij, Turkmenistan, is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gevorderde door de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering toegewezen.

De rechtbank heeft de gedaagde partij veroordeeld om aan de eiseres een bedrag van $ 31.516.181,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 juni 2015 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op € 7.152,84. De kosten omvatten onder andere de dagvaarding en het griffierecht, evenals het salaris van de advocaat.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.E.M. James-Pater.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/590122 / HA ZA 15-625
Vonnis van 11 november 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHEMIX INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
advocaat mr. J.E. van der Wolf te Soest,
tegen
de vreemde mogendheid
TURKMENISTAN
meer in het bijzonder
HET MINISTERIE VAN OLIE EN GAS INDUSTRIE EN MINERALE HULPBRONNEN VAN TURKMENISTAN
gevestigd te Asjchabad city (Turkmenistan),
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat
3.211,00(1,0 punt × tarief € 3.211,00)
Totaal € 7.152,84

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van $ 31.516.181,00 (éénendertig miljoen vijfhonderdzestienduizendéénhonderdéénentachtig dollar), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 24 juni 2015 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 7.152,84,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2015. [1]

Voetnoten

1.type: AAK