Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
[eiser sub 6],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juli 2014 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 30 januari 2015 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
[eiser sub 1], [eiser sub 5] en [eiser sub 6], rb] nadien diverse Opnamen heeft vervaardigd van Artiest [
[gedaagde], rb] en 8Ball bereid heeft gevonden om met haar en Artiest een overeenkomst aan te gaan terzake de exploitatie van de carrière van Artiest in de breedste zin des woords.
5.911,90
3.Het geschil
4.De beoordeling
anderebewijslastverdeling nopen. Daartoe is het volgende redengevend. Ofschoon uit de overeenkomst geen expliciete administratieplicht volgt, vloeit uit het bepaalde in artikel 5 voort dat partijen inzichtelijk moeten kunnen maken wat zij aan inkomsten genereren. Evident is dat [eisers gezamenlijk] er belang bij heeft te weten welke optredens [gedaagde] heeft gegeven en wat hij daarmee heeft verdiend. [gedaagde] heeft onvoldoende betwist dat hij zijn administratie niet op orde had. Het voorgaande heeft reeds tot gevolg dat het risico van de omstandigheid dat uit de administratie van [gedaagde] niet zonder meer is af te leiden of, en zo ja hoeveel inkomsten hij met optredens heeft gegenereerd, voor rekening van [gedaagde] dient te komen. [gedaagde] is ook steeds degene geweest die de wederpartij was in de relatie tussen hem en de derde van wie hij gelden ontving en zal uit dien hoofde over onderliggende contracten en betalingsbewijzen beschikken. [eiser sub 1] stond hier volledig buiten. Ook dat noopt tot een andere risicoverdeling. Aldus vloeit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voort.
5.De beslissing
1 april 2015voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct op de genoemde roldatum in het geding moet brengen;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen;