Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 augustus 2014, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 10 december 2014,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 februari 2015 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van de rechtbank van 25 februari 2015, waarmee na de comparitie toegezonden producties zijn geweigerd.
2.De feiten
begonnen was hem[[gedaagde], rechtbank]
te passeren, sloeg de jongen rechts van haar op het fietspad plotseling linksaf zonder over zijn schouder te kijken en zonder zijn hand uit te steken. Ook zijn verdere gedrag (bijvoorbeeld de benen stil houden, of het hoofd richting voorgenomen richting wenden) kon niet verraden dat hij plannen had om linksaf te slaan. Op het moment dat hij onverhoeds naar links zwenkte, was de fiets van mevrouw al met het voorwiel ter hoogte van zijn trapas.
links afslaan hij stak zijn hand uit dus ik wachtte met mijn hond toen plots de jongeman links achter werd aangereden.
wilde er snel langs want de pont stond op het punt van vertrekken. De jongeman kon haar niet zien aankomen maar stak netjes zijn hand uit, daarom wachtte ik ook met mijn hond.
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
15 april 2015voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct op 15 april 2015 in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met juli 2015 direct op 15 april 2015 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,