ECLI:NL:RBAMS:2015:2097

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
KK EXPL 15-218
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over betaling van nutsvoorzieningen en servicekosten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen twee partijen. De eisers in conventie, die de verhuurders zijn, hebben een voorziening gevorderd van de gedaagde in conventie, de huurder, met betrekking tot de betaling van nutsvoorzieningen en servicekosten. De huurder heeft van augustus 2009 tot en met april 2013 een zelfstandige woonruimte gehuurd van de eisers. De eisers hebben gedurende deze periode de kosten voor gas en elektra betaald, maar hebben deze kosten niet doorbelast aan de huurder. In februari 2015 heeft de huurder een verzoek ingediend bij de huurcommissie om een oordeel te vellen over de eindafrekening van de servicekosten. De eisers hebben vervolgens een vordering ingesteld voor een bedrag van € 6.395,59, inclusief rente en kosten.

Tijdens de zitting op 18 maart 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van de eisers niet kan worden toegewezen, omdat de huurder niet verplicht was om de kosten voor gas en elektra te betalen, gezien het ontbreken van een duidelijke afspraak hierover in de huurovereenkomst. Bovendien is de termijn voor het indienen van een verzoek bij de huurcommissie voor de periode van augustus 2009 tot 31 december 2011 verstreken, waardoor de eisers geen aanspraak meer kunnen maken op deze kosten. De kantonrechter heeft de vordering van de eisers in conventie afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie heeft de huurder een terugbetaling van € 910,00 gevorderd, maar ook deze vordering is afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder niet onverschuldigd heeft betaald, omdat zij erkende dat zij een bedrag verschuldigd was en een betalingsregeling had getroffen. De kantonrechter heeft de vorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen en de proceskosten toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 3868268 KK EXPL 15-218
vonnis van: 25 maart 2015
func.: 8622

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

1. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]

2. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]

beiden wonende te [woonplaats]
eisers in conventie, gedaagden in reconventie
nader te noemen: [eisers in conventie, gedaagden in reconventie]
gemachtigde: [naam 1]
t e g e n

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
gemachtigde: [naam 2]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 13 februari 2015 heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 18 maart 2015 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is verschenen [naam 1]. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is verschenen vergezeld door haar gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] verhuurde van augustus 2009 tot en met april 2013 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelfstandige woonruimte gelegen aan de [straat] te [woonplaats]. Met ingang van mei 2013 verhuurt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelfstandige woonruimte gelegen aan de [straat] te [woonplaats].
1.2.
Blijkens de huurovereenkomsten ziet de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de huurprijs, watergeld en glaspremie. De huurovereenkomsten bevatten een bepaling die inhoudt dat voor bijkomende leveringen en diensten een afzonderlijk voorschot zal worden voldaan, met latere verrekening.
1.3.
De woningen hebben een individuele meter voor nutsvoorzieningen. In de periode van augustus 2009 tot 18 juli 2012 heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] betaald voor de nutsvoorzieningen van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gehuurde woning, zonder deze door te belasten. Over deze periode zijn jaarafrekeningen aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] verzonden op respectievelijk 14 juli 2010, 27 juli 2011, 18 juli 2012 en 24 augustus 2012.
1.4.
Rappange Administratie B.V. (verder: Rappange) heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij brief van 26 februari 2013 namens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aangeschreven. Deze brief vermeldt onder meer:
Tijdens controle zijn wij erachter gekomen dat u vanaf uw intrek in het gehuurde tot en met 18 juli 2012 geen energiekosten hebt betaald. Dit is al die tijd door de eigenaar voldaan. Aangezien deze kosten voor rekening van de gebruiker zijn, brengen wij deze namens de eigenaar bij u in rekening. (…) Wij verzoeken u vriendelijk het totaalverschuldigde bedrag van € 5.728,25 binnen 14 dagen over te maken (…)
1.5.
Bij brief van 26 maart 2013 heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], [naam 2], het door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gestelde verbruik bestreden en onder meer het volgende aan Rappange geschreven:
De bedragen lopen zozeer uiteen dat het er eigenlijk op lijkt dat er nog een andere woning van energie wordt voorzien via de meters in de woning van cliënte, waar dan kennelijk niet altijd iemand gewoond heeft. Kunt u aangeven of dit een mogelijkheid is?
Cliënte is natuurlijk bereid om te betalen wat ze verschuldigd is, maar het is veel geld, en op het moment is het niet duidelijk of al het verbruik wel voor haar rekening moet komen. Als dit echter wel duidelijk is, zal zij uiteraard tot betaling overgaan. Op dit moment is cliënte een afbetaling overeenkomen van €70 per maand. Hieraan zal ze zich houden, omdat in ieder geval duidelijk is dat ze geld voor de energierekening verschuldigd is.
1.6.
Van april 2013 tot en met juli 2014 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] maandelijks € 70,00 voldaan aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie], in totaal derhalve € 910,00.
1.7.
Bij brief van 15 december 2014 heeft Rappange [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesommeerd binnen 14 dagen een openstaand saldo te voldoen van € 4.818,25.
1.8.
Bij brief van 6 februari 2015 heeft de gemachtigde van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesommeerd binnen vijf dagen een bedrag van € 6.395,59 te voldoen, inclusief rente, incassokosten en de openstaande huur voor februari 2015.
1.9.
Op 18 februari 2015 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een verzoek op de voet van artikel 7:260 BW ingediend bij de huurcommissie. Daarin verzoekt zij een oordeel over de eindafrekening servicekosten over de periode 1 juli 2011-1 juli 2012 en over de periode 1 juli 2010-1 juli 2011. De huurcommissie heeft het verzoek enkel in behandeling genomen voor zover het ziet op de periode 1 juli 2011-1 juli 2012.
1.10.
De huur voor februari 2015 is op 20 februari 2015 voldaan.

Vordering in conventie

2. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft bij dagvaarding betaling gevorderd van € 6.395,59, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.390,33, met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft zijn eis ter zitting gewijzigd, in die zin dat hij de betaling van de huur van februari 2015 erkent en deze in mindering wenst te laten strekken op de vordering. Voorts wenst hij de vordering te verminderen met het bedrag dat moet worden toegerekend aan de periode van 1 juli 2011 tot 1 juli 2012, nu dat aan de huurcommissie is voorgelegd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft zich daar niet tegen verzet en deze wijzigingen zullen worden toegelaten.
3. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] stelt ter onderbouwing van zijn vordering dat hij in de periode van augustus 2009 tot 18 juli 2012 steeds de kosten van gas en elektra heeft voldaan voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De eindafrekeningen die hij in verband daarmee over die periode heeft ontvangen wenst hij thans door te belasten aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], met uitzondering van de periode die aan de huurcommissie is voorgelegd. Er is sprake van doorbelasting en niet van afrekening als bedoeld in artikel 7:260 BW, zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hoe dan ook moet betalen. Bovendien heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de vordering erkend, doordat zij is begonnen deze af te betalen.

Verweer in conventie

4. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkent dat zij in de periode die in geding is niet heeft betaald voor gas en elektra. In de huurovereenkomst is geen bedrag overeengekomen voor gas en elektra, waaruit moet worden afgeleid dat een bedrag van € 0,00 is afgesproken. Daar is [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] aan gebonden. Subsidiair heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangevoerd dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] geen aanspraken meer heeft voor de periode voorafgaand aan de periode die nog door de huurcommissie wordt beoordeeld. De vordering is ook niet reëel, gezien de afrekening die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van haar huidige energieleverancier ontvangt voor haar woning.

Vordering in reconventie

5. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meent dat zij in het geheel niets verschuldigd is, vordert zij in reconventie terugbetaling van € 910,00 die zij heeft betaald.

Verweer in reconventie

6. Uit de vordering en de onderbouwing daarvan in conventie volgt dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen, aldus [eisers in conventie, gedaagden in reconventie].

Beoordeling in conventie

7. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in een bodemprocedure een zodanig kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Gelet op de aard van de procedure behelst het navolgende niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
8. Het meest verstrekkende standpunt van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de vordering heeft erkend, door in te stemmen met een betalingsregeling. De kantonrechter volgt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] daar niet in, nu de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in dezelfde brief waarin hij namens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aankondigt een redelijk bedrag per maand te willen afbetalen, haar bezwaren kenbaar maakt tegen het totaal verschuldigde. Dat partijen het eens zijn geworden over het in totaal door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verschuldigde is met de brief van 26 maart 2013 dan ook onvoldoende onderbouwd.
9. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet de vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] op een betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot kosten voor nutsvoorzieningen, als bedoeld in artikel 7:260 BW. Dat wordt niet anders doordat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] eindafrekeningen van de energieleverancier één op één wenst door te belasten, zoals hij stelt. Ten aanzien van een dergelijke verplichting kunnen huurder en verhuurder tot 30 maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de verplichting ziet, de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen, zo volgt uit artikel 7:260 lid 2 BW in verband met artikel 7:259 lid 2 BW. Ten aanzien van de vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] voor zover die ziet op de periode van augustus 2009 tot 31 december 2011, is voornoemde termijn verstreken, terwijl geen uitspraak van de huurcommissie is verkregen.
10. Artikel 51 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (UHW) leidt er in een dergelijk geval toe dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] als verhuurder over die periode niet meer in rechte aanspraak kan maken op vergoeding van kosten voor gas en elektra. Genoemd artikel vereist in een dergelijk geval immers een uitspraak van de huurcommissie (of, in hoger beroep, de rechter) en die ligt er niet.
11. Voor zover de vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ziet op de periode van 1 januari 2012 tot 1 juli 2012, is deze tijdig aan de huurcommissie voorgelegd. In verband daarmee heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] zijn eis verminderd, zodat voornoemde periode in de onderhavige procedure niet meer aan de orde is. Dan resteert de vordering over de periode van 1 juli 2012 tot 18 juli 2012, welke nog aan de huurcommissie kan worden voorgelegd, zodat artikel 51 UHW op zichzelf niet aan toewijzing daarvan in de weg staat. In het kader van onderhavig kort geding is echter niet op eenvoudige wijze uit de in het geding gebracht stukken op te maken welke kosten aan deze periode zijn toe te rekenen, terwijl [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] dat ook niet heeft toegelicht. In het bijzonder is door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] geen antwoord gegeven op de vraag of de in rekening gebrachte energiekosten ook door een andere woning (kunnen) zijn gebruikt. Reeds hierom zal ook de vordering over deze periode worden afgewezen.
12. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in de proceskosten in conventie worden veroordeeld.

In reconventie

13. De kantonrechter volgt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in haar standpunt dat zij onverschuldigd heeft betaald. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voorafgaand aan haar betalingen erkend dat zij enig bedrag verschuldigd was en heeft in verband daarmee een – in verhouding tot het gevorderde beperkt – bedrag betaald. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meer heeft betaald dan wat zij erkende verschuldigd te zijn. Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van artikel 51 UHW leidt niet tot de conclusie dat de verbintenis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van vergoedingen voor gas en elektra teniet is gegaan, maar enkel dat hiervan niet meer in rechte nakoming kan worden gevorderd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft dan ook niet onverschuldigd betaald.
14. Het standpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat uit het ontbreken in de huurovereenkomst van een concreet voorschotbedrag moet worden afgeleid dat partijen een vast bedrag van € 0,00 zijn overeengekomen, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden gevolgd. Ook dit kan daarom niet tot de conclusie leiden dat onverschuldigd is betaald.
15. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:

in conventie:

wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] begroot op € 400,00 voor salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;

in reconventie:

wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] begroot op € 100,00;
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;

in conventie en reconventie:

verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.