4.2Artikel 2 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand luidt, voor zover en ten tijde van belang, als volgt:
3. In afwijking van het eerste onderscheidenlijk tweede lid en artikel 2a bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies, in gevallen waarin uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen onderscheidenlijk in andere gevallen:
a. € 77, indien het inkomen ten hoogste € 18.700 onderscheidenlijk ten hoogste € 26.100 bedraagt en
b. € 129, indien het inkomen meer dan € 18.700 en ten hoogste € 25.600 onderscheidenlijk meer dan € 26.100 en ten hoogste € 36.100 bedraagt.
[…]
6. Indien aan een rechtzoekende, alvorens deze een toevoeging aanvraagt, in persoon rechtshulp is verleend met betrekking tot zijn individuele rechtsbelang door een voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of artikel 8, tweede lid, van de wet, en in het kader daarvan een diagnosedocument is opgesteld en aan de rechtzoekende ter beschikking is gesteld, wordt de op grond van het eerste, tweede onderscheidenlijk vijfde lid verschuldigde eigen bijdrage € 53 verlaagd.
7. In afwijking van het zesde lid wordt de eigen bijdrage, die een natuurlijke persoon verschuldigd is voor de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging, verlaagd met € 53 indien de rechtsbijstand wordt verleend:
a. in een strafzaak in eerste aanleg jegens een verdachte als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;
b. bij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000;
c. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen tot afwijzen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000;
d. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen tot afwijzen van de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;
e. bij het inbrengen van een zienswijze tegen het voornemen om een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Vreemdelingenwet 2000 in te trekken;
f. in een zaak omtrent het opleggen van een sanctie als bedoeld in artikel 5:2 van de Algemene wet bestuursrecht;
g. in een zaak in hoger beroep of cassatie.