ECLI:NL:RBAMS:2015:6036

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
HA ZA 15-348
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in huurovereenkomsten en garantstellingen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om een vordering tot nakoming van garanties die waren neergelegd in huurovereenkomsten. De eiseressen, KROONENBERG GROEP B.V., GOTTHARD VASTGOED B.V. en MONTECORONA PROPERTIES B.V., stelden dat de gedaagde, NESIA HOLDING B.V., en [gedaagde 2] zich garant hadden gesteld voor de verplichtingen van de huurder, HRNL B.V., die inmiddels failliet was verklaard. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij bevoegd was om van deze vorderingen kennis te nemen, gezien de aard van de vorderingen en de betrokken partijen.

De rechtbank oordeelde dat de vorderingen betrekking hadden op huurovereenkomsten en dat de kantonrechter bevoegd was om deze vorderingen te behandelen. De rechtbank stelde vast dat de garanties die door de gedaagden waren afgegeven, in verband stonden met de huurovereenkomsten, waardoor de vorderingen als zodanig moesten worden behandeld. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de kantonrechter, waarbij de proceskosten voor de eiseressen werden toegewezen.

De uitspraak benadrukte het belang van de bevoegdheid van de rechter in zaken die verband houden met huurovereenkomsten en de noodzaak om de juiste rechtsgang te volgen. De rechtbank gaf aan dat de vorderingen van de eiseressen niet alleen op basis van de huurovereenkomsten, maar ook op basis van de garanties moesten worden beoordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat de vorderingen gezamenlijk behandeld moesten worden door de bevoegde kantonrechters in de verschillende arrondissementen waar de huurovereenkomsten betrekking op hadden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/584566 / HA ZA 15-348
Vonnis in incident van 9 september 2015
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KROONENBERG GROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOTTHARD VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONTECORONA PROPERTIES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. V.G.J. Boumans te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NESIA HOLDING B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ( [land] ),
gedaagde,
eiser in het incident,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Kroonenberg, Gotthard, Montecorona (gezamenlijk: Kroonenberg c.s.), Nesia en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2015, met producties,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van [gedaagde 2] ,
  • de incidentele conclusie van antwoord, tevens houdende wijziging van eis van Kroonenberg c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten in het incident
2.1.
Kroonenberg verhuurde aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HRNL B.V. (hierna: HRNL) bedrijfsruimte in Hilversum. In artikel 6 van de huurovereenkomst staat:
Ter nadere zekerheid stelt [gedaagde 2] , zich privé garant […] voor nakoming van de verplichtingen uit de […] huurovereenkomst volgens aangehecht model.
De huurovereenkomst is door [gedaagde 2] (en zijn echtgenote [naam 1] ) als Garant getekend.
2.2.
Door [gedaagde 2] is ook een “model garantie natuurlijke personen” getekend. In dit document staat:
[gedaagde 2] […] stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis, tegenover verhuurder […] onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor de stipte nakoming door huurder van zijn verplichtingen uit hoofde van deze tijdelijke huurovereenkomsten. […] In het verband met het bepaald in dit artikel zal de garant de huurovereenkomst meeondertekenen.
2.3.
Gotthard verhuurde aan HRNL bedrijfsruimte in Rotterdam. Montecorona verhuurder aan HRNL bedrijfsruimte in Amsterdam. [gedaagde 2] heeft zich op dezelfde wijze garant gesteld voor de nakoming van deze huurovereenkomsten door HRNL. In de door Nesia afgegeven concerngaranties voor de huurovereenkomsten is steeds een exclusieve forumkeuze opgenomen voor de rechtbank van het arrondissement waar de verhuurde bedrijfsruimte is gelegen.
2.4.
HRNL is gefailleerd.

3.Het gevorderde in de hoofdzaak

3.1.
Kroonenberg c.s. vordert betaling van Nesia en [gedaagde 2] op grond van de door hen afgegeven garanties voor het bedrag waartoe Nesia en [gedaagde 2] zich garant hebben gesteld en stelt daartoe het volgende. HRNL heeft ten aanzien van de huurovereenkomsten betalingsachterstanden laten ontstaan. HRNL is op 26 augustus 2014 failliet verklaard en dus niet meer in staat om de verplichtingen uit de huurovereenkomsten nog na te komen.

4.Het gevorderde in het incident

4.1.
[gedaagde 2] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kantonrechter. [gedaagde 2] stelt daartoe het volgende. In artikel 6 van de huurovereenkomsten is steeds de garantstelling van [gedaagde 2] opgenomen. Er is met [gedaagde 2] geen aparte garantstelling overeengekomen. Nu de vorderingen van Kroonenberg c.s. voortvloeien uit de huurovereenkomsten is de kantonrechter op grond van artikel 93 Rv bevoegd om kennis te nemen van onderhavige zaak. [gedaagde 2] stelt dat op de door Kroonenberg c.s. ingestelde vorderingen geen sprake is van samenhang in de zin van artikel 107 Rv. Dit is ook niet nader toegelicht door Kroonenberg c.s. De winkelpanden (in Hilversum, Rotterdam en Amsterdam) werden door verschillende vennootschappen verhuurd en zijn gevestigd in verschillende arrondissementen. [gedaagde 2] stelt dat vanwege de forumkeuzes er naar verschillende kantonrechters verwezen moet worden en dat afzonderlijke behandeling de doelmatigheid zal kunnen bevorderen.
4.2.
Kroonenberg c.s. voert verweer en stelt daartoe het volgende. In artikel 6 van de huurovereenkomsten hebben Nesia en [gedaagde 2] zich slechts bereid verklaard om zich garant te stellen. De garanties zijn door Nesia en [gedaagde 2] afgegeven door middel van separate garantieovereenkomsten. De separate garantieovereenkomsten vormen geen onderdeel van de huurovereenkomsten. De garantieverplichtingen voor Nesia en [gedaagde 2] bleven voortduren nadat de huurovereenkomsten waren geëindigd.
Kroonenberg c.s. voert aan dat de vorderingen gezamenlijk behandeld kunnen en moeten worden op grond van artikel 107 Rv nu de vorderingen sterk met elkaar samenhangen. Kroonenberg c.s. voert tevens aan dat eiseressen in de hoofdzaak tot hetzelfde concern behoren en dat ook gedaagden in de hoofdzaak met elkaar verweven zijn (omdat [gedaagde 2] enig [functie] en [functie] van Nesia is). De tekst van de garantieovereenkomsten komt inhoudelijk - met uitzondering van de garantiebedragen - met elkaar overeen. Ook de doelmatigheid en goede procesorde rechtvaardigen een gezamenlijke behandeling door dezelfde rechter.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
[gedaagde 2] woont in [land] , maar tegen de rechtsmacht van de Nederlandse rechter is geen verweer gevoerd. Op grond van artikel 26 van verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Herschikte EEX-Verordening) komt de Nederlandse rechter derhalve internationale rechtsmacht toe.
5.2.
Artikel 93 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat zaken “betreffende” een huurovereenkomst door de kantonrechter worden beslist. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige vorderingen een huurovereenkomst betreffen. Voor zover artikel 6 van de huurovereenkomst niet op zichzelf al een garantieverplichting inhoudt, is de garantie in ieder geval in verband met de huurovereenkomst gegeven. Weliswaar vermeldt de door [gedaagde 2] getekende garantie dat het gaat om een zelfstandige verbintenis van [gedaagde 2] , maar ook in dat stuk wordt expliciet verwezen naar de huurovereenkomst. In ieder geval geldt dat [gedaagde 2] zich garant stelde voor de verplichtingen van de huurder die uit de huurovereenkomst voortvloeien. Dat maakt dat de vorderingen tot nakoming van de garantie vorderingen betreffende de huurovereenkomsten zijn.
5.3.
Artikel 103 Rv bepaalt dat in zaken betreffende de huur van bedrijfsruimte (in de zin van artikel 7:290 BW, zoals in dit geval) de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde is gelegen uitsluitend bevoegd is. Gelet op die exclusieve bevoegdheid, komt de rechtbank aan toepassing van artikel 107 Rv, waar Kroonenberg c.s. zich op beroept, niet toe.
5.4.
De vordering tot verwijzing naar de kantonrechters is de respectievelijke arrondissementen is derhalve toewijsbaar.
5.5.
Kroonenberg c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

6.De beoordeling in de hoofdzaak tegen Nesia

6.1.
Ook de vorderingen tegen Nesia, die niet is verschenen, zijn vorderingen betreffende huurovereenkomsten. Op grond van artikel 71 Rv en 110 Rv dient de rechtbank in zaken die betrekking hebben op een overeenkomst van huur van bedrijfsruimte ook zonder daartoe strekkend verweer te beoordelen of zij absoluut en relatief bevoegd is.
6.2.
De rechtbank zal de zaak, op de gronden zoals in het incident overwogen, verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van de bevoegde rechtbanken. Gelet op artikel 71 lid 4 Rv dienen de nieuwe roldata aan Nesia bij exploot te worden aangezegd, onder betekening van dit vonnis.

7.De beslissing

De rechtbank
in het incident
7.1.
verklaart zich onbevoegd van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen,
7.2.
veroordeelt Kroonenberg c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 452,00,
7.3.
verklaart deze proceskosten veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
7.4.
verwijst de zaak van Montecorona tegen [gedaagde 2] en Nesia in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Amsterdam, op
vrijdag 9 oktober 2015om 10.00 uur,
7.5.
verwijst de zaak van Kroonenberg tegen [gedaagde 2] en Nesia in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat een van partijen de overige partijen bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Rv).
7.6.
verwijst de zaak van Gotthard tegen [gedaagde 2] en Nesia in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat een van partijen de overige partijen bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Rv).
7.7.
beveelt dat de nieuwe roldata aan Nesia bij exploot worden aangezegd,
7.8.
beveelt dat dit vonnis aan Nesia wordt betekend,
7.9.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
7.10.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op
9 september 2015. [1]

Voetnoten

1.type: AAK