Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure in de hoofdzaak
- de dagvaarding van [eiser] van 17 december 2013, met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties;
- de akte tot referte in incident tot vrijwaring;
- het vonnis van de rolrechter van 16 april 2014, waarbij de incidentele vordering van ABN Amro om Reham Vastgoed B.V. en [gedaagde 2] te mogen dagvaarden in vrijwaring, is toegewezen;
- de conclusie van antwoord van ABN Amro, met producties;
- het tussenvonnis van 11 juni 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 september 2014.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding in vrijwaring van ABN Amro van 20 mei 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring, met producties;
- het tussenvonnis van 23 juli 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 september 2014, met de daarin genoemde stukken, en zoals aangevuld per brief van 27 oktober 2014 van de raadsman van Reham c.s.
3.De feiten in beide zaken
4.Het geschil
in de hoofdzaak
- EUR 5.160,-- aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de kosten van dit geding, inclusief de nakosten, met wettelijke rente over de proceskosten.
5.De beoordeling
5.160,00(2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
5.160,00(2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)