ECLI:NL:RBAMS:2015:7142

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
16 oktober 2015
Zaaknummer
13/751306-15 en 13/751307-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlofverlening voor in beslag genomen stukken in het kader van internationale rechtshulp

Op 16 oktober 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam in een rekestprocedure uitspraak gedaan over een vordering ex artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering. Deze vordering was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam en had betrekking op de terbeschikkingstelling van in beslag genomen stukken van overtuiging. Dit verzoek was gedaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen twee betrokkenen, geboren in Groot-Brittannië, die verdacht werden van strafbare feiten die zowel onder Brits als Nederlands recht strafbaar zijn gesteld. De rechtbank heeft op 2 oktober 2015 de betrokkenen en hun raadsvrouw, mr. T.E. Korff, gehoord in openbare raadkamer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de in beslag genomen goederen, die onder het rechtshulpverzoek vallen, vatbaar zijn voor inbeslagneming indien de feiten in Nederland waren begaan. De rechtbank heeft eerder op 16 oktober 2015 geoordeeld dat bepaalde goederen, zoals een visitekaartje en twee notitiebriefjes, niet onder het rechtshulpverzoek vielen en heeft de klaagschriften van de betrokkenen in dat opzicht gegrond verklaard. Dit leidde tot de beslissing om deze specifieke goederen terug te geven aan de betrokkenen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan alle wettelijke eisen is voldaan en dat er geen belemmeringen zijn die de inwilliging van het rechtshulpverzoek in de weg staan. De rechtbank verleent daarom het gevraagde verlof, met uitzondering van de eerder genoemde goederen. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. A.C. Enkelaar, en de rechters mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. Y.M.E. Jurgens, en is uitgesproken in openbare raadkamer op 16 oktober 2015.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummers: 13.751.306-15 en 13.751.307-15
BESCHIKKING
op de vordering ex artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering van
22 september 2015 van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam. Deze vordering strekt tot het aan haar ter beschikking stellen van de in beslag genomen stukken van overtuiging, ter uitvoering van een verzoek om rechtshulp d.d. 10 augustus 2015, afkomstig van de Britse justitiële autoriteiten, in de zaak tegen:
[betrokken persoon 1] ,
geboren te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië) op [geboortedag 1] 1956
en
[betrokken persoon 2] ,
geboren te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië) op [geboortedag 2] 1960,
hierna te noemen: betrokkenen.

1.Procesgang

De rechtbank heeft op 2 oktober 2015 de betrokkenen, de raadsvrouw van de betrokkenen,
mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

2.Beoordeling

Het voormelde verzoek is gedaan in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen bovengenoemde personen in Groot-Brittannië ter zake van de verdenking dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan de feiten, zoals in het rechtshulpverzoek omschreven.
Het verzoek is gegrond op de hierna te vermelden verdragen.
Het verzoek betreft stukken van overtuiging die vatbaar voor inbeslagneming zouden zijn, indien de feiten in Nederland waren begaan. De feiten zijn zowel naar Brits recht als naar Nederlands recht strafbaar gesteld met een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste zes maanden.
Het verzoek tot het ter beschikking stellen van de in beslag genomen stukken ziet op de volgende goederen:
  • 5035242 SIMkaarthouder
  • 5035239 Papier (visitekaartje, bon en stukje papier Lycamobile)
  • 5029716 32G Lexar geheugenkaart inclusief een USB adapter
  • 5029710 5 SIMkaarten en 1 SIMkaarthouder
  • 5029708 Papier 4 stuks (kassabon, travel moneycard, 2 notitiebriefjes)
Bij beslissing van 16 oktober 2015 die ziet op de klaagschriften ex artikel 552a Sv die betrokkenen hebben ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat het visitekaartje en de twee notitiebriefjes niet vallen onder de in het rechtshulpverzoek van 10 augustus 2015 opgesomde goederen. Om die reden zijn de klaagschriften met betrekking tot die goederen gegrond verklaard en heeft de rechtbank de teruggave van deze goederen aan de betrokkenen gelast.
Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank het gevraagde verlof ten aanzien van het visitekaartje en de twee notitiebriefjes niet kan verlenen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de (overige) in beslag genomen goederen niet als stukken van overtuiging kunnen worden aangemerkt. In het kader van de klaagschriften ex 552a Sr is dit verweer eveneens ten aanzien van die goederen naar voren gebracht en heeft de rechtbank dit verweer verworpen. Voor de bespreking hiervan verwijst de rechtbank naar voornoemde beslissing van 16 oktober 2015. Deze bespreking dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Nu aan alle daarvoor in de wet en de toepasselijke verdragen gestelde eisen is voldaan en zich geen belemmeringen van wezenlijke aard voordoen die voortvloeien uit de toepasselijke verdragen onderscheidenlijk de wet, terwijl door de inwilliging van het rechtshulpverzoek evenmin wordt gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van Nederlands strafprocesrecht, dient de rechtbank het gevraagde verlof te verlenen, met uitzondering van het visitekaartje en de twee notitiebriefjes.

3.Toepasselijke wetsartikelen

de artikelen 45, 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
de artikelen 94, 104, 110, 552n, 552o en 552p van het Wetboek van Strafvordering;
de artikelen 1, 3, 5, 14 en 16 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp van 20 april 1959 (Straatsburg 20 april 1959, Trb. 1965, 10 en de Nederlandse verklaring bij artikel 5 van het Verdrag;
de artikelen 1, 4 en 6 van de Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (Brussel 29 mei 2000, Trb. 2000, 96).

4.Beslissing

De rechtbank verleent verlof aan de rechter-commissaris om aan de officier van justitie bij deze rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter beschikking te stellen de ter uitvoering van het op 10 augustus 2015 ontvangen rechtshulpverzoek in beslag genomen stukken van overtuiging, zoals vermeld op de bij de vordering van de officier van justitie gevoegde en aan deze beschikking gehechte bijlage, met uitzondering van de volgende goederen
  • Een visitekaartje;
  • Twee notitiebriefjes.
Deze beschikking is gegeven door
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter,
mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier
en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank en kamer op 16 oktober 2015.
De voorzitter is buiten staat deze
beschikking mede te ondertekenen
De jongste rechter is buiten staat
deze uitspraak mede te ondertekenen