In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 december 2015, is het beroep van eiseres gegrond verklaard na een bestuurlijke lus. Eiseres had verzocht om een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), maar haar aanvraag was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder het motiveringsgebrek niet had hersteld en het stappenplan niet had gevolgd. De deskundige had vastgesteld dat eiseres vanaf 9 maart 2015 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, maar verweerder had dit niet adequaat onderbouwd in zijn besluiten.
De rechtbank had eerder een tussenuitspraak gedaan waarin verweerder de gelegenheid kreeg om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder had echter niet voldaan aan de eisen van een deugdelijke motivering. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit II vernietigd moest worden en dat verweerder opnieuw een besluit op bezwaar moest nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.929,39 bedroegen. Tevens werd een schadevergoeding van € 1.000,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase. De rechtbank concludeerde dat de redelijke termijn was overschreden, aangezien de behandeling van het bezwaar en beroep samen bijna drie jaar had geduurd, terwijl de wettelijke termijnen niet waren nageleefd.