ECLI:NL:RBAMS:2016:1036

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
2 maart 2016
Zaaknummer
KK EXPL 16-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van een exploitatieovereenkomst voor een kampeerterrein

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiseres] en de stichting De Fransche Kamp over de beëindiging van een exploitatieovereenkomst. [Eiseres] heeft jarenlang de kantine en het terras van het kampeerterrein beheerd en vorderde een voorziening om haar positie als exploitant te behouden. De stichting De Fransche Kamp stelde dat [eiseres] de overeenkomst had opgezegd, terwijl [eiseres] betwistte dat zij dit had gedaan. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de overeenkomst schriftelijk diende te worden opgezegd, bijzondere omstandigheden in dit geval een beroep op het ontbreken van een schriftelijke opzegging onaanvaardbaar maakten. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] de overeenkomst had opgezegd en dat zij het gehuurde moest ontruimen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4753584 KK EXPL 16-99
vonnis van: 10 februari 2016 (bij vervroeging)
func.: 560
vonnis van de kantonrechter kort geding
I n z a k e
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. L. de Jong,
t e g e n
de stichting Stichting tot behoud en beheer van seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp,
mede gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
nader te noemen: De Fransche Kamp,
gemachtigde: mr. A. Feenstra.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 21 januari 2016, met bewijsstukken, heeft [eiseres] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 2 februari 2016 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. De Fransche Kamp is verschenen bij haar bestuursleden [naam 1] en [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. De Fransche Kamp heeft op voorhand stukken in het geding gebracht en een eis in reconventie ingesteld.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigde van De Fransche Kamp een pleitnota heeft voorgedragen. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
In conventie en reconventie
1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1. De Fransche Kamp exploiteert een kampeerterrein, dat zij jaarlijks huurt in de periode van 15 maart tot 1 oktober van een derde partij.
1.2. Aan de hoofdingang van het kampeerterrein is een kantine met terras gevestigd.
1.3. [eiseres] heeft gedurende langere tijd de kantine als vrijwilliger gerund. Met ingang van het jaar 2009 betaalt [eiseres] aan De Fransche Kamp per kampeerseizoen een bedrag, in ruil waarvoor [eiseres] – onder meer – de kantine en het terras exploiteert. Partijen zijn het erover eens dat [eiseres] de kantine en het terras huurt.
1.4. De laatste “exploitatieovereenkomst” (hierna: de overeenkomst) die tussen partijen is opgemaakt dateert van 1 maart 2015 en betreft het kampeerseizoen van 15 maart 2015 tot 1 oktober 2015.
1.5. In de overeenkomst is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“(…)artikel 1 Exploitatietijd(…)1.2. De exploitatieovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van één kampeerseizoen; derhalve eindigend op 30- september 2015. Indien opzegging niet conform artikel 13.2 en 13.3 (lees: 12.2 en 12.3, ktr) van deze overeenkomst heeft plaatsgevonden wordt geacht de overeenkomst telkens te zijn voortgezet met een periode van gelijklopend aan een kampeerseizoen.
artikel 2 HoofdtakenBeheerder2.1. a. Beheer van het gebouw en terrasb. Gastheer en gastvrouw zijn van alle kampeerders/bezoekers. (…)
artikel 12 Beëindiging
12.1. Zowel exploitatienemer ( [eiseres] , ktr) als exploitant zijn gerechtigd tot het beëindigen van deze overeenkomst als genoemd in artikel 1.12.2. Opzegging dient steeds schriftelijk, per aangetekend schrijven, te geschieden onder opgave van reden van beëindiging.12.3. Bij opzegging dienen beider partijen een opzegtermijn in acht te nemen van 3 maanden.(…)”
1.6. Als de receptie van De Fransche Kamp is gesloten, is [eiseres] als exploitant van de kantine eerste aanspreekpunt voor aankomende gasten. [eiseres] belt dan met één van de aanwezige vrijwilligers voor het inschrijven van de gast en het toewijzen van een kampeerplek. Indien er geen vrijwilligers beschikbaar zijn, neemt [eiseres] die taak op zich.
1.7. Het bestuur van De Fransche Kamp wordt onder meer gevormd door [naam 1] , [naam 2] en de echtgenoot van [eiseres] . Tussen [naam 1] , [naam 2] en [eiseres] , maar ook met de andere leden van het bestuur bestaat gedurende lange tijd een vriendschappelijke relatie.
1.8. In juli 2015 zijn er tussen partijen - op instigatie van [eiseres] – gesprekken gevoerd over het feit dat [eiseres] volgens haar bij gebreke van vrijwilligers, steeds vaker de zorg voor aankomende gasten op zich moet nemen, zoals inschrijving, toewijzing kampeerplek en het wegwijs maken van de gast, terwijl die taken “op papier” niet voor haar rekening komen. [eiseres] heeft medegedeeld dat zij die taken niet onbezoldigd meer wil doen. De gesprekken kenden een tumultueus verloop, waarin [eiseres] een aantal keer heeft gezegd “dat zij er mee zou stoppen” of woorden van gelijke strekking.
1.9. Van een gesprek op 29 juli 2015 heeft [naam 2] een gespreksverslag opgemaakt. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“ [naam 1] opent het overleg en geeft aan dat afgelopen week tussen bestuur en exploitatienemer een botsing is geweest. Daarbij heeft [eiseres] aangegeven na dit seizoen te willen stoppen met de exploitatie en nu te stoppen met activiteiten voor het bestuur. [naam 1] verzoekt [eiseres] aan te geven wat er speelt. [eiseres] geeft aan dat voor haar de volgende punten spelen (…) [eiseres] licht deze punten toe. Het bestuur geeft daarop een reactie. In overleg wordt besloten nog niet te communiceren over het stoppen van de exploitatieovereenkomst. [eiseres] geeft aan dat zij tot het einde van het seizoen uiteraard al haar werkzaamheden blijft verrichten (…).”
1.10. Na de gesprekken in de maand juli 2015 heeft [eiseres] in “gesprekken aan de bar” aan bepaalde leden van het bestuur, waaronder in ieder geval [naam 1] , aangegeven dat zij eigenlijk wel door wilde gaan met de exploitatie.
1.11. Het bestuur heeft een externe sollicitatieprocedure uitgezet voor een nieuwe exploitant en daartoe op 6 en 12 december 2015 gesprekken gevoerd met kandidaten. Aan die sollicitatieprocedure heeft [eiseres] , op schriftelijke uitnodiging van het bestuur van 20 november 2015, ook deelgenomen.
1.12. De keuze is niet op [eiseres] gevallen: er is voor 2016 een overeenkomst met een andere exploitant gesloten. Op 19 december 2015 is [eiseres] daarover telefonisch geïnformeerd.
1.13. Na voormeld telefoongesprek heeft [eiseres] een bericht via “whatsapp” gestuurd met de tekst:
“Ik heb 5 jaar Huurbescherming. Art.7:290BW. Dus ik blijf. Grt [eiseres] .”
Vorderingen en verweer
2. [eiseres] vordert
in conventiedat De Fransche Kamp bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om:
2.1. [eiseres] vanaf 15 maart 2016 tot 30 september 2016 als exploitatienemer en/of huurder van de hiervoor omschreven kantine en terras van seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp te bejegenen en De Fransche Kamp te verbieden de kantine te doen ontruimen van de eigendommen van [eiseres] en om derden als exploitatienemer en/of huurder van die kantine aan te stellen resp. toegang tot die kantine te verlenen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat De Fransche Kamp hiermee in strijd handelt;
2.2. de proceskosten te betalen.
3. [eiseres] stelt hiertoe
in conventie, kort samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij de overeenkomst met De Fransche Kamp nooit heeft willen opzeggen. Zij heeft in een tumultueus gesprek, waarin de gemoederen aan beide kanten hoog opliepen, gezegd dat ze ermee wilde stoppen. Maar daaruit heeft De Fransche Kamp niet mogen opmaken dat [eiseres] de exploitatie niet meer wilde voortzetten. Zij wilde alleen dat er duidelijke afspraken werden gemaakt over haar taken. Zij heeft ook steeds gezegd dat zij eigenlijk wilde blijven, aldus [eiseres] . Zij heeft ook niet schriftelijk opgezegd zoals artikel 12.2 van de overeeenkomst voorschrijft.

4.De Fransche Kamp voert verweer tegen de vordering in conventie

5. De Fransche Kamp vordert
in reconventiedat [eiseres] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
5.1. zal worden veroordeeld om binnen één week na betekening van het vonnis, zo nodig met behulp van de sterke arm, het pand met uitzondering van de receptie en opslagruimte gelegen aan De Fransche Kampweg 5a te Bussum, zoals omschreven onder 1 van de exploitatieovereenkomst zoals overgelegd als productie 1 bij de dagvaarding, te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige zaken, tenzij deze zaken toebehoren aan De Fransche Kamp, en onder achterlating van de sleutels ter vrije beschikking aan De Fransche Kamp te stellen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [eiseres] hiermee in gebreke blijft;
5.2. in de proceskosten wordt veroordeeld.
6. De Fransche Kamp stelt
in reconventie, kort samengevat, dat [eiseres] de overeenkomst heeft opgezegd en dat [eiseres] het gehuurde daarom moet verlaten.

7.[eiseres] voert verweer in reconventie

8. De standpunten van partijen zullen bij de beoordeling aan de orde komen.
Beoordeling
In conventie en in reconventie
9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van respectievelijk [eiseres] en De Fransche Kamp in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
In conventie
10. De Fransche Kamp heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat [eiseres] de exploitatieovereenkomst heeft opgezegd. De vraag die in dit geding moet worden beantwoord is of het aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat [eiseres] de overeenkomst niet heeft opgezegd, in welk geval zij de exploitatie in 2016 mag voortzetten.
11. Aan [eiseres] kan worden toegegeven dat in de overeenkomst is bepaald dat opzegging daarvan steeds schriftelijk dient te geschieden. In dat geval kan de overeenkomst in beginsel ook alleen eindigen als de opzegging schriftelijk is geschied. Bijzondere omstandigheden kunnen er echter aan in de weg staan dat [eiseres] met succes een beroep kan doen op het feit dat zij de overeenkomst niet schriftelijk heeft opgezegd.
12. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] degene is geweest die ontevreden was over de feitelijke gang van zaken binnen De Fransche Kamp en dat [eiseres] dit in gesprekken met bestuursleden van De Fransche Kamp heeft aangekaart. Die gesprekken verliepen weliswaar tumultueus, maar door [eiseres] is niet bestreden dat zij in verschillende, afzonderlijke gesprekken heeft gezegd dat zij op de manier zoals het in het exploitatiejaar 2015 is gegaan (zie 1.8.) de exploitatie niet wilde voortzetten en daarmee wilde stoppen. In dit verband heeft De Fransche Kamp gewezen op het gespreksverslag van het gesprek dat op 29 juli 2015 heeft plaatsgevonden tussen bestuursleden van De Fransche Kamp, waaronder de echtgenoot van [eiseres] , en [eiseres] . In het verslag is uitdrukkelijk vermeld dat in dat gesprek aan de orde is gekomen dat [eiseres] wilde stoppen met de exploitatie en reeds meteen wil stoppen met activiteiten voor het bestuur. [eiseres] heeft ter zitting desgevraagd geantwoord “dat zij zich niet kan herinneren dat zij dit verslag heeft gekregen”. [eiseres] heeft echter de juistheid van de inhoud van het verslag onvoldoende gemotiveerd weersproken. [eiseres] heeft weliswaar aan bestuursleden in “informele” gesprekken aan de bar te kennen gegeven dat zij eigenlijk wel wilde blijven, en dat gevoel is gelet op de verhouding tussen partijen en de lange geschiedenis ook zeker begrijpelijk, maar [eiseres] heeft daarentegen ook ter zitting herhaald dat zij niet op de manier wilde doorgaan zoals het in 2015 is gegaan.
13. Na de gesprekken met [eiseres] is door het bestuur van De Fransche Kamp besloten om een sollicitatieprocedure in gang te zetten voor een nieuwe exploitant. Vast staat dat [eiseres] daarvan op de hoogte was. [eiseres] heeft dan ook in ieder geval moeten begrijpen dat De Fransche Kamp in de veronderstelling verkeerde dat [eiseres] de exploitatieovereenkomst had opgezegd en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is dat naar het oordeel van de kantonrechter ook begrijpelijk. Het bestuur is vanuit dat perspectief ook op zoek gegaan naar een andere exploitant. [eiseres] heeft op dat moment echter niet tegen De Fransche Kamp gezegd dat zij de overeenkomst niet heeft beëindigd en dat zij de exploitatie wil voortzetten. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter onbegrijpelijk als [eiseres] meende dat zij helemaal niet zou hebben opgezegd of dat niet wilde. [eiseres] heeft weliswaar deelgenomen aan de selectiegesprekken, maar [eiseres] heeft ook moeten begrijpen dat het mogelijk was dat de keuze niet op haar zou vallen. En ook hier geldt dat [eiseres] steeds te kennen heeft gegeven niet door te willen gaan op de manier zoals het in 2015 is gegaan.
13. Alle voormelde omstandigheden in samenhang bezien, waaronder ook het feit dat partijen al een jarenlange vriendschap onderhouden, leiden er naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter toe dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiseres] zich op het ontbreken van een schriftelijke opzegging beroept. Aan het onder 9. bedoelde criterium is daarom niet voldaan. De vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.

In reconventie

15. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen is het aannemelijk dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat [eiseres] de overeenkomst heeft opgezegd en dat aan die opzegging ook rechtsgevolg toekomt. [eiseres] dient daarom ook het gehuurde te ontruimen. Mede gelet op de vriendschappelijke banden tussen partijen, zal de kantonrechter aan de veroordeling tot ontruiming vooralsnog geen dwangsom koppelen, nu zij de verwachting heeft dat partijen dit in onderling overleg oplossen. Bovendien kan De Fransche Kamp het vonnis ten uitvoer laten leggen als [eiseres] met de ontruiming in gebreke blijft.
In conventie en in reconventie
16. Gelet op de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In reconventie
veroordeelt [eiseres] om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het betreffende pand aan de Fransche Kampweg 5a te Bussum waarin de kantine is gevestigd, met uitzondering van de receptie en de opslagruimte, te ontruimen en onder achterlating van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van De Fransche Kamp te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D. Ruizeveld, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.