ECLI:NL:RBAMS:2016:1194
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming voor hoteluitbating en bestemmingswijziging in Amsterdam
In deze zaak heeft Larende Vastgoed B.V. een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam om vervangende toestemming te verkrijgen voor het uitbaten van een hotel en het wijzigen van de bestemming van een berging in woonruimte met dakterras. De Vereniging van Eigenaren (VvE) van het gebouw aan de De Clerqstraat 113 in Amsterdam heeft hiertegen verweer gevoerd. Larende, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B. Coskun, heeft aangevoerd dat de VvE in redelijkheid geen toestemming kan weigeren, aangezien zij eerder toestemming heeft gegeven voor bepaalde werkzaamheden en de voorzitter van de VvE zijn berging via Airbnb verhuurt.
De VvE heeft echter gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij zij stelde dat Larende niet voldoende feiten heeft aangedragen om te concluderen dat de VvE zou instemmen met de bouwplannen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE geen toestemming heeft verleend voor de werkzaamheden en dat de vrees van de VvE voor overlast en waardevermindering van het pand niet onredelijk is. De rechter heeft geoordeeld dat de toestemming door de VvE niet zonder redelijke grond is geweigerd en dat de gevraagde machtiging tot vervangende toestemming niet kan worden verleend.
De kantonrechter heeft het verzoek van Larende afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2016 door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.