ECLI:NL:RBAMS:2016:3076
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 maart 2016 een verzoek tot wraking van de wrakingskamer behandeld. Het verzoek was ingediend door verzoekster, die eerder op 18 februari 2016 een aantal vorderingen had ingesteld, welke door de rechtbank waren afgewezen. Op 1 maart 2016 diende verzoekster een wrakingsverzoek in tegen de rechter die de uitspraak had gedaan. Dit verzoek werd op 15 maart 2016 door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard. Het nieuwe verzoek tot wraking, ingediend op 17 maart 2016, was gericht tegen de wrakingskamer zelf, maar werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard omdat het was ingediend na de einduitspraak van de wrakingskamer op 15 maart 2016. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een mondelinge behandeling, aangezien het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd uitgesproken op 25 maart 2016, waarbij de rechtbank bevestigde dat er geen voorziening openstond tegen deze beslissing.