Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 februari 2014 (bevoegdheidsincident),
- het tussenvonnis van 28 mei 2014 (vrijwaringsincident),
- de rolbeslissingen van 25 juni 2014 (onder meer geven van uitstel voor conclusie van antwoord en voor oproeping in vrijwaring),
- de verwijzing van de zaak naar de parkeerrol op het eenstemmig verzoek van partijen van 24/25 september 2014,
- de incidentele conclusie tot voeging wegens verknochtheid alsmede akte houdende aanvulling (wijziging en vermeerdering) eis, van Cancun Holding II, van 6 januari 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord in het voegingsincident alsmede akte van antwoord aangaande het verzoek tot wijziging en vermeerdering van eis, van 20 januari 2016,
- het bericht aan partijen van 5 april 2016 houdende mededeling dat de rechtbank zich beraadt over heroverweging van de bij het tussenvonnis van 12 februari 2014 gegeven beslissingen, mede houdende verwijzing naar de rol voor akte aan de zijde van Cancun Holding II voor uitlating dienaangaande,
- de akte inzake de heroverweging van het vonnis van 12 februari 2014, van Cancun Holding II, van 4 mei 2016.
2.Het geschil in de hoofdzaak
joint venturevan de twee Spaanse families [familie 1] en [familie 2] aangaande de realisering en exploitatie van een hotel te Cancún, Mexico. Elk van beide families had, via vennootschappen, 50% van de aandelen in de Vennootschap. Op enig moment is ook de vennootschap Invernostra S.L. (hierna: Invernostra) (minderheids)aandeelhouder van de Vennootschap geworden.
asset: het hotel. Dat geldt zowel voor de eigendom van als voor de inkomstenstromen uit het hotel. [gedaagde] heeft als één van de bestuurders van de Vennootschap in de relevante periode (18 juni 2009 tot 1 december 2009) niet alleen toegelaten maar ook actief eraan meegewerkt dat de familie [familie 2] zonder het geven van enige vorm van compensatie of schadeloosstelling zich zowel het hotel als alle (boekings)inkomsten juridisch en economisch nagenoeg volledig heeft toegeëigend. Zulks deels door de Vennootschap op zekere wijze te laten acteren in haar hoedanigheid van aandeelhouder van dochtervennootschap Efesyde S.A. de C.V. te Mexico (hierna: Efesyde) (zoals het laten plaatsvinden van het verwateren van de aandelen van de Vennootschap in Efesyde), deels door de Vennootschap op zekere wijze te laten acteren jegens de eigen aandeelhouders (het laten plaatsvinden van de overdracht van de door Invernostra S.L. gehouden aandelen in de Vennootschap aan de familie [familie 2] , ten detrimente van de familie [familie 1] ). De Vennootschap heeft hierdoor ernstige schade geleden en lijdt hierdoor nog steeds schade. Bestuurder [gedaagde] heeft nagelaten om zijn taak jegens de Vennootschap conform artikel 2:9 BW behoorlijk te vervullen, en hem valt hiervan persoonlijk een ernstig verwijt te maken. Subsidiair is [gedaagde] aansprakelijk wegens toerekenbare tekortkoming (artikel 6:74 BW) in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW) die bij zijn benoeming als bestuurder is gesloten tussen hem en de Vennootschap.
3.De beoordeling
management agreementwaarin kort gezegd als verplichting voor Equity Trust was opgenomen het verrichten van het
local management, met name het bieden van een vestigingsadres en het voeren van de boekhouding alsmede de administratie in de ruime zin van het woord, waartegenover een beloning voor Equity Trust stond. Tussen [naam 1] en de Vennootschap bestond een
employment agreementwaarin kort gezegd als verplichting voor [naam 1] was opgenomen
supervisionop de juridische, fiscale en financiële aangelegenheden van het concern van de Vennootschap, waartegenover een beloning voor [naam 1] stond.
remunerationrespectievelijk
rémuneration, zijnde salaris e.d., derhalve méér dan een onkostenvergoeding. Voor de volledigheid wordt in dit verband ten slotte nog opgemerkt dat de Vennootschap heeft gesteld dat [gedaagde] ook geen onkostenvergoeding voor zijn bestuurswerkzaamheden ontving, waarop [gedaagde] in zijn latere stellingen dat de rechtbank tot herbeoordeling van de rechtsmacht zou kunnen overgaan, niet meer is teruggekomen. Ten slotte heeft de Vennootschap nog gewezen op artikel 9.4 van de
Agreement of invest and among the shareholders of Cancún Holding II, B.V., gesloten – voor zover hier van belang – tussen investeerder Invernostra, de originele aandeelhouders (de twee families) en de Vennootschap zelf, en waarin is bepaald:
The office of Director shall not be compensated. Deze bepaling heeft mede betrekking op de later als bestuurder voorgedragen en benoemde [gedaagde] .
heeftuitgevoerd (los beschouwd van enige overeenkomst over de plaats van uitvoering) heeft te gelden de plaats waar de bestuurder zijn werkzaamheden ter uitvoering van de overeenkomst overwegend heeft uitgevoerd, en dat daarbij met name rekening kan worden gehouden met de op die plaats doorgebrachte tijd en het belang van de werkzaamheden die er zijn verricht.
moetworden uitgevoerd’ ook noodzakelijkerwijs aan de hand van de overige omstandigheden van het geval moeten worden bepaald. Ondanks het ontbreken van een overeenkomst of afspraak anderszins kan uit de aard van de desbetreffende vennootschap of de aard van de desbetreffende bestuurstaak immers dwingend een bepaalde plaats van uitvoering volgen.
Agreement of invest and among the shareholders of Cancún Holding II, B.V.is bepaald dat de door de aandeelhouders voor te dragen bestuurders de Nederlandse nationaliteit moeten hebben en woonplaats in Nederland moeten hebben (artikel 9.1 slot). Dit is kennelijk ingegeven door de eisen van
substance, waarop hierna nog wordt ingegaan. De na het sluiten van die overeenkomst voorgedragen en benoemde [gedaagde] voldoet niet aan de genoemde eisen, terwijl de Vennootschap dit kennelijk heeft geaccepteerd, want de Spaanse nationaliteit en woonplaats van [gedaagde] zijn geen onderwerp van geschil. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om in of voortvloeiend uit artikel 9.1 van de voornoemde
Agreementeen regel voor de plaats van uitvoering van de bestuurstaak van [gedaagde] aan te nemen. De plaats van uitvoering zal dus aan de hand van de omstandigheden van het geval moeten worden bepaald.
substancein Nederland te hebben en bracht dit mee dat een zeker gedeelte van het bestuur in Nederland woonplaats moet hebben, reden waarom de Nederlandse partijen Equity Trust en [naam 1] als bestuurder zijn aangetrokken. [gedaagde] heeft enkel vanuit Spanje gehandeld. Wat de specifieke taak van [gedaagde] als bestuurslid was, is gesteld noch gebleken. Waar die taken voor Equity Trust en [naam 1] zijn omschreven in een
management agreementrespectievelijk
employment agreement, ontbreekt een dergelijk geschrift voor [gedaagde] terwijl ook enige mondelinge afspraak hierover is gesteld noch gebleken. De Vennootschap heeft over de feitelijke taakopvatting van [gedaagde] gesteld (bij dagvaarding en bij antwoord in het bevoegdheidsincident) dat hij in beginsel slechts heeft gehandeld in het belang van ‘zijn’ aandeelhouder (Invernostra), en dat hij later zich alleen de belangen van de familie [familie 2] is gaan aantrekken.
substancewerd door het hebben van de andere twee bestuurders reeds voldaan). Ten tweede omdat de bestuurstaak van [gedaagde] ook geen betrekking heeft gehad op ‘instandhouding van een Nederlandse vennootschap in verband met fiscale wensen’ – waar dat voor de andere twee bestuurders wel zo was; de bestuurstaak van [gedaagde] had, zo moet gezien het beperkte doel van de Vennootschap wel worden aangenomen, betrekking op ‘het acteren van de Vennootschap als aandeelhouder’ (in Efesyde) en op ‘het acteren van de Vennootschap richting de eigen aandeelhouders’ (oftewel richting de twee Spaanse families en Invernostra), welke twee taken geen uitvoering in Nederland hebben vereist en welke taken konden worden uitgevoerd in Spanje.
Agreement of invest and among the shareholders of Cancún Holding II, B.V.in beginsel kennelijk niet de bedoeling was.