Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2016 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en het UWV over de weigering van een voorschot op de Werkloosheidswet (WW) uitkering. De werknemer, eiser, was sinds 16 september 2002 werkzaam als hotelmedewerker en werd op 23 februari 2015 op staande voet ontslagen. Dit ontslag volgde op beschuldigingen van het wegnemen van geld uit de kamer van een hotelgast, wat eiser ontkende. De werkgever stelde dat eiser zonder toestemming de kamerdeur van de gast had geopend, wat in strijd was met de hotelregels en een ernstige inbreuk op de privacy van de gast vormde. Eiser voerde aan dat hij nooit de bedoeling had gehad om de gast of zijn werkgever te benadelen en dat hij slechts servicegericht had willen handelen.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel niet was aangetoond dat eiser zich schuldig had gemaakt aan diefstal, zijn handelen wel degelijk in strijd was met de regels van het hotel. De rechtbank concludeerde dat het openen van de kamerdeur zonder toestemming niet geoorloofd was en dat dit, in combinatie met de tegenstrijdige verklaringen van eiser, leidde tot een verlies van vertrouwen door de werkgever. Dit verlies van vertrouwen was voldoende om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het UWV om het voorschot op de WW-uitkering te weigeren.