ECLI:NL:RBAMS:2016:4867

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
C/13/595438 / HA ZA 15-941
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementspauliana en wanprestatie in teruggaveverplichting met schadebepaling via kansschade

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een faillissementspauliana en de wanprestatie in de teruggaveverplichting van artikel 51 van de Faillissementswet (Fw). De curator, mr. Barend Willem Joseph Marie de Roy van Zuidewijn, heeft de cessies van vorderingen van de failliete vennootschap Kopal Beleggingsmaatschappij B.V. aan Iuno B.V. vernietigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cessies onterecht zijn gedaan, omdat deze zijn verricht binnen een jaar voor de surseance van betaling, wat leidt tot vermoedens van benadeling van schuldeisers. De rechtbank heeft de curator in het gelijk gesteld en Iuno veroordeeld tot schadevergoeding, die is vastgesteld op basis van het leerstuk van kansschade. Dit houdt in dat de waarde van de oorspronkelijke vorderingen is geschat op basis van de kansen op inning, waarbij rekening is gehouden met de schikking die Iuno met de huurders heeft getroffen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de door Kopal aan Iuno betaalde courtages onverschuldigd zijn betaald, omdat er geen rechtsgeldige overeenkomst voor deze betalingen was. De totale schadevergoeding die Iuno aan de curator moet betalen, bedraagt € 131.245,00, inclusief beslagkosten en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/595438 / HA ZA 15-941
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
MR. BAREND WILLEM JOSEPH MARIE DE ROY VAN ZUIDEWIJN in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kopal Beleggingsmaatschappij B.V.,
woonplaats gekozen hebbende te Amsterdam,
eiser,
advocaat: mr. J.R. Feenstra te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IUNO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. R.M. Berendsen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de Curator en Iuno worden genoemd. Kopal Beleggingsmaatschappij B.V. zal hierna Kopal worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 september 2015, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 20 januari 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 mei 2016 en de daarin genoemde stukken,
  • het rolbericht van 31 mei 2016 waarbij vonnis is gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Kopal dreef een onderneming gericht op de exploitatie van vastgoed; zij was eigenaar en verhuurder van verschillende panden verspreid over Nederland. Kopal werd bestuurd door [naam 1] De aandelen Kopal worden (uiteindelijk) gehouden door de Stichting Administratiekantoor [kantoor] (hierna: STAK). [naam 1] en zijn zoon, [naam 2] , zijn bestuurders van de STAK. Kopal is gevestigd aan de Burg. A. Colijnweg 2 te Amstelveen.
2.2.
Het beheer van het vastgoed van Kopal werd verzorgd door (onder andere) Weldamme B.V. (hierna: Weldamme). [naam 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Weldamme. Weldamme is ook gevestigd aan de Burg. A. Colijnweg 2 te Amstelveen. Weldamme had jegens Kopal aanspraak op een managementvergoeding.
2.3.
Iuno wordt bestuurd door de heer [naam 2] Iuno is gevestigd aan de Lindengracht 4b te Amsterdam.
de cessie inzake [naam 3]
2.4.
Kopal had als verhuurder een vordering op huurders [naam 3] en [naam 3] - Van der Mijl (hierna samen: [huurders gezamenlijk] ).
2.5.
Bij akte van 15 januari 2014 heeft Kopal de huurvordering op [huurders gezamenlijk] gecedeerd aan Iuno. Blijkens de akte bedraagt de vordering op [huurders gezamenlijk] € 84.704,34 per 31 januari 2014. Op 19 februari 2014 heeft Kopal mededeling van de cessie gedaan aan [huurders gezamenlijk] .
2.6.
Op 10 april 2014 hebben Iuno en [huurders gezamenlijk] het geschil over de huurvordering geschikt ten overstaan van de kantonrechter te Lelystad, die de aldus bereikte overeenkomst heeft neergelegd in een proces-verbaal dat in executoriale vorm is afgegeven. De overeenkomst komt hierop neer: [huurders gezamenlijk] verbindt zich hoofdelijk tot betaling van € 72.000,00, te betalen in 72 gelijke maandelijkse termijnen ingaande 1 mei 2014, op straffe van een boete indien [huurders gezamenlijk] niet tijdig nakomt, voorts zekerheidsstelling door middel van een recht van tweede hypotheek op de eigen woning van [huurders gezamenlijk] , en ten slotte finale kwijting over en weer indien aan de overeenkomst is voldaan.
2.7.
Op 9 februari 2015 is aan Kopal surseance van betaling verleend. Op 25 februari 2015 is Kopal in staat van faillissement verklaard.
2.8.
Bij brief van 22 april 2015 aan Iuno heeft de Curator de cessie vernietigd op grond van de faillissementspauliana.
de cessie inzake H&I
2.9.
Kopal had als verhuurder een vordering op huurder [naam 4] h.o.d.n. H&I Electroprojecten (hierna: H&I).
2.10.
Omstreeks 17 oktober 2014 zijn Kopal en H&I een betalingsregeling overeengekomen.
2.11.
Bij akte van 19 december 2014 heeft Kopal de huurvordering op H&I gecedeerd aan Iuno. Blijkens de akte bedraagt de vordering € 39.937,79 per 31 december 2014.
2.12.
Op 9 februari 2015 is aan Kopal surseance van betaling verleend.
2.13.
Op 16 februari 2015 heeft Iuno aan H&I mededeling van de cessie gedaan.
2.14.
Op 25 februari 2015 is Kopal in staat van faillissement verklaard.
2.15.
Bij brief van 22 april 2015 aan Iuno heeft de Curator de cessie vernietigd op grond van de faillissementspauliana.
2.16.
Bij vonnis van 18 november 2015 heeft de kantonrechter te Roermond de door Iuno als eiseres ingestelde huurvordering op H&I van € 36.925,15 toegewezen tot een bedrag van € 23.254,60: het meerdere is door Iuno onvoldoende onderbouwd aldus het oordeel van de kantonrechter.
2.17.
Op 6 december 2015 heeft H&I het volgende aan de door Iuno ingeschakelde deurwaarder bericht:
“(...) Sehr geehrte Damen und Herren,
anbei eine Aufstellung der Verbindlichkeiten:
Rabobank ca 33.000,--, Finanzamt ca. 19.000,-- div. ca. 5.000,-- für diese Verbindlichkeiten sind Terminregelungen getroffen oder in Bearbereitung.
Monatliche Kosten: Miete 825,--, Ernergie 150,-- telef. etc. ca 80,--
Monatliche Einnahmen 1.800,-- Netto durch H&l ElectroProjekten.
Meine Lebensgefährtin hat kein Einkommen.
Bei Pfändungen oder ähnlichem die in die VOF eingreifen ist laut Gesellschaftervertrag ein sofortiger Ausschluss des jeweiligen Gesellschafters zwingend vorgeschrieben.
Ich hoffe, dass ish meine finanzielle Situation ausreichend dargelegt habe und auch weiterhin die Möglichkeit erhalte die aufgelaufenen Verbindlichkeiten ausgleichen zu können. (…)”
2.18.
Op 15 december 2015 heeft de deurwaarder het bericht van H&I doorgestuurd aan de raadsman van Iuno en daarbij het volgende medegedeeld:
“(…) In bovenstaande zaak ontvingen wij het bijgaande schrijven, naar de inhoud waarvan wij u wel mogen verwijzen.
Onderzoek leert dat betrokkene géén bij het UWV geregistreerde bron van inkomsten heeft. Hij is - samen met zijn ouders - één van de drie vennoten van de VOF H&I ElectroProjecten, opgericht op 1 januari 2015.
Volgens het gestelde in zijn schrijven zal beslag direct tot uitsluiting uit de VOF van betrokken vennoot leiden.
Onderzoek van de verhaalsmogelijkheden verder heeft geen concrete executieobjecten blootgelegd: debiteur heeft geen vastgoed en geen voertuig op naam.
Voor de goede orde delen wij u mee dat de (restant)vordering thans bedraagt € 23.360,48.
Graag ontvangen wij op korte termijn uw nadere instructies, zodat wij de zaak verder kunnen behandelen. (…)”
courtagenota inzake Koedijk
2.19.
Op 8 januari 2015 heeft Iuno aan Kopal een factuur (nr. 5001) ad € 23.595,00 inclusief btw toegezonden betreffende courtage inzake de verkoop van het oorspronkelijk aan Kopal toebehorende pand aan de Saskerstraat 43 te Koedijk (hierna: Koedijk).
2.20.
Blijkens de notariële afrekening is de courtage daags nadien (door de notaris) aan Iuno voldaan uit de verkoopopbrengst inzake Koedijk ad € 1.300.000,00.
2.21.
Op 9 februari 2015 is aan Kopal surseance van betaling verleend. Op 25 februari 2015 is Kopal in staat van faillissement verklaard.
2.22.
[naam 1] heeft bij e-mail van 27 maart 2015 aan de Curator (desgevraagd) een verklaring afgelegd over (het bijna mislukken van) het verkooptraject van Koedijk alsmede een pand te Ursem aan kandidaat-koper [naam 5] . De verklaring luidt voor zover hier van belang als volgt:
“(…) Kopal ervaart de dreiging van het mislukken van de overeenkomst met [naam 5] ten volle, want er was een reëel risico van een procedure tussen partijen met als gevolg een langdurig traject waarbij de verkoop van de objecten Koedijk en Ursem niet in 2014 meer zou plaats vinden. Kopal zag deze ontwikkeling met grote zorg aan, want het niet verkopen van de objecten Koedijk en Ursem zou de gespannen relatie met FGH Bank ernstig verstoren en grote vertraging met zich meebrengen bij het beschikbaar komen van de benodigde liquiditeiten uit de verkoopopbrengst van beide objecten. Hierdoor zouden de risico’s en kosten voor Kopal dermate groot worden, dat in de 2e week van december 2014 door Kopal werd besloten om Iuno (intermediair) in de arm te nemen. Iuno neemt de verplichting op zich om de overeenkomst, zoals Kopal die in eerste instantie met [naam 5] is overeengekomen, na te komen. Kopal had zich daarmee in ieder geval verzekerd van de door FGH Bank geëiste verkoop van de objecten Koedijk en Ursem in 2014 voor het door haar eerder geaccordeerde bedrag ad 2.100.000 euro, en hield uitzicht op de hieruit vrijkomende 10% (= 210.000 euro) om de schulden aan crediteuren en belastingdienst mee te bedienen.
Daarna heeft Iuno mij tussen Kerst en Oud en Nieuw, en de dagen hier omheen, regelmatig op de hoogte gehouden. Naar ik heb begrepen uit de regelmatige terugkoppelingen, heeft Iuno daarop vele gesprekken gevoerd met [naam 6] en [naam 5] om tot een oplossing te komen. Daarbij zijn verschillende scenario’s besproken. Een van de eerste reacties van [naam 5] was, dat wanneer Jumbo de winkel Ursem voor 875.000 euro zou kopen (de laatste aan [naam 5] genoemde individuele prijs), de koopprijs voor object voor Koedijk ‘nog maar’ 1.225.000 euro zou hoeven te bedragen. Iuno zou bij deze simpele rekensom niets overhouden voor de inspanningen en haar risico, ze zou er bij het mislukken van de onderhandelingen zelfs nog op achteruit kunnen gaan. [naam 5] werd er door Iuno nog eens aan herinnerd, dat de laatst aan [naam 5] genoemde individuele prijs voor Koedijk 1.350.000 euro was. Het lukt Iuno met veel onderhandelingen uiteindelijk een verkoop van object Koedijk aan [naam 5] te bewerkstellen voor 1.300.000 euro, waarbij het object Koedijk direct door Kopal aan [naam 5] zou worden geleverd. Omdat Iuno met Kopal had afgesproken dat zij beide objecten afneemt voor de aanvankelijk met [naam 5] overeengekomen 2.100.000 euro, resteert er een koopsom voor object Ursem tussen Kopal en luno van 800.000 euro. Iuno richt zich eerst maximaal op het levering/transport van object Koedijk, dat op 8 januari 2015 staat gepland. Aansluitend heeft Iuno zich maximaal gericht op de afhandeling van het object Ursem. Door de dreiging van [naam 5] met juridische stappen, de houding van [naam 5] in het proces en de daarop volgende conservatoire beslaglegging, verloopt de totstandkoming van de leveringsakte van object Ursem uiterst secuur en moeizaam. Sinds januari 2015 zijn alle volmachten, inclusief die van de hypotheekhouders, en aktes gereed voor levering/transport van het object Ursem. Het wachten is nu op effectuering van het zeer intensief verlopen verkoopproces. Dat Iuno uiteindelijk 75.000 euro aan de hele cyclus over heeft gehouden, was op voorhand door niemand niet in te schatten. Het was een zeer complexe onderhandelingstraject, waarbij Iuno uiteindelijk loon naar werken heeft gekregen dankzij haar enorme doorzettingsvermogen. (…)”
2.23.
Bij de gedingstukken bevinden zich e-mails van en naar [naam 2] in het tijdvak 25 april 2014 t/m 3 november 2014. Het betreft correspondentie met gegadigden en andere betrokkenen bij verkooptrajecten inzake verschillende aan Kopal toebehorende panden, waaronder Koedijk. Het door [naam 2] gebruikte e-mailadres is [e-mailadres] en de e-mails van [naam 2] worden steevast afgesloten met de vermelding van de contactgegevens van Kopal, waaronder het vestigingsadres van Kopal (tevens van Weldamme). [naam 2] heeft ter zitting verklaard dat de e-mails zijn verzonden vanaf het kantoor op laatstbedoeld adres.
courtagenota inzake Bussum
2.24.
Op 14 januari 2015 heeft Iuno aan Kopal een factuur (nr. 5002) ad € 18.150,00 inclusief btw toegezonden betreffende courtage inzake de verkoop van het oorspronkelijk aan Kopal toebehorende pand aan de Huizerweg 17 te Bussum (hierna: Bussum).
2.25.
Blijkens de notariële afrekening is de courtage daags nadien (door de notaris) aan Iuno voldaan uit de verkoopopbrengst inzake Bussum ad € 1.000.000,00.
2.26.
Op 9 februari 2015 is aan Kopal surseance van betaling verleend. Op 25 februari 2015 is Kopal in staat van faillissement verklaard.
2.27.
Bij de gedingstukken bevinden zich e-mails van en naar [naam 2] in het tijdvak 25 april 2014 t/m 3 november 2014. Het betreft correspondentie met gegadigden en andere betrokkenen bij verkooptrajecten inzake verschillende aan Kopal toebehorende panden, waaronder Bussum. Het door [naam 2] gebruikte e-mailadres is [e-mailadres] en de e-mails van [naam 2] worden steevast afgesloten met de vermelding van de contactgegevens van Kopal, waaronder het vestigingsadres van Kopal (tevens van Weldamme). [naam 2] heeft ter zitting verklaard dat de e-mails zijn verzonden vanaf het kantoor op laatstbedoeld adres.
conservatoir beslag
2.28.
Op 23 september 2015 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op verzoek van de Curator verlof voor conservatoir beslag ten laste van Iuno verleend, waarna de Curator op dezelfde dag derdenbeslag onder ING Bank N.V. heeft laten leggen.

3.Het geschil

3.1.
Na vermindering van eis ter zitting vordert de Curator, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I verklaring voor recht dat de cessies van de vorderingen van Kopal aan Iuno door de Curator op 22 april 2015 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd;
II verklaring voor recht dat de door Kopal aan Iuno betaalde makelaarscourtages onverschuldigd zijn betaald;
III veroordeling van Iuno tot betaling aan de Curator van € 166.387,13 althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
IV veroordeling van Iuno in de beslagkosten en de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis.
3.1.1.
De onder III gevorderde hoofdsom bestaat uit:
€ 84.704,34 cessiebedrag inzake [huurders gezamenlijk]
€ 39.937,79 cessiebedrag inzake H&I
€ 23.595,00 courtage inzake Koedijk
€ 18.150,00courtage inzake Bussum
€ 166.387,13 totaal
3.2.
Iuno voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de cessie inzake [huurders gezamenlijk]

4.1.
De Curator stelt het volgende. De cessie was een onverplichte rechtshandeling om niet. De rechtshandeling is verricht binnen één jaar vóór de surseance zodat wordt vermoed dat Kopal wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg van de rechtshandeling zou zijn (artikelen 42, 45 en 249 Faillissementswet, hierna: Fw).
4.2.
Iuno voert het volgende aan. Kopal heeft met [huurders gezamenlijk] diverse betaalafspraken gemaakt, maar die werden telkens niet nagekomen. Eind 2013 zag Kopal geen mogelijkheden meer om tot invordering over te gaan. Zij had zelf onvoldoende middelen om tot gerechtelijke incasso over te gaan, met name omdat er geen enkele zekerheid was dat [huurders gezamenlijk] ooit verhaal zou bieden. Feitelijk moest zij haar vordering afschrijven. Daarom heeft Kopal de vordering gecedeerd aan Iuno, omdat Iuno wél over de financiële middelen beschikte om een gerechtelijke procedure te starten. Iuno betwist dat zij en Kopal ten tijde van de cessie op 19 februari 2014 wisten althans behoorden te weten dat de cessie nadelig was voor schuldeisers van Kopal. Iuno refereert zich wat betreft de gevorderde verklaring voor recht aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft de vordering tot betaling van het cessiebedrag concludeert Iuno dat zij slechts is gehouden tot betaling aan de boedel van hetgeen zij verkrijgt uit hoofde van het proces-verbaal van schikking onder aftrek van verhaalskosten alsmede onder aftrek van een incassovergoeding van 10% van de opbrengst. Tot 1 januari 2016 heeft Iuno een bedrag van € 21.000,00 weten te innen, aldus Iuno.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen de Curator heeft gesteld (zie 4.1.) juist is. Dit betekent dat wordt vermoed dat Kopal (objectieve) wetenschap van benadeling van haar schuldeisers had en dat het aan Iuno is dit vermoeden te weerleggen. Iuno heeft hiervoor naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gesteld. Met name de stelling dat [huurders gezamenlijk] geen verhaal zou bieden, is niet onderbouwd en bovendien onjuist gebleken want [huurders gezamenlijk] heeft een recht van tweede hypotheek verstrekt, en tot 1 januari 2016 is een bedrag van € 21.000,00 geïnd. De buitengerechtelijke vernietiging is derhalve rechtsgeldig en de terzake gevorderde verklaring voor recht zal dus worden toegewezen. Dit betekent op grond van artikel 51 Fw dat de vordering op [huurders gezamenlijk] door Iuno aan de Curator moet worden teruggegeven met inachtneming van de in afdeling 2 van titel 4 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) opgenomen bepalingen inzake onverschuldigde betaling.
4.3.1.
De oorspronkelijke huurvordering van € 84.704,34 kan echter niet door Iuno worden teruggegeven, want deze is tenietgegaan terwijl ervoor in de plaats is gekomen een nieuwe, lagere, vordering van Iuno op [huurders gezamenlijk] van € 72.000,00 met bijbehorende voorwaarden zoals neergelegd in het proces-verbaal van schikking. Dit betekent dat Iuno tekortschiet in haar verbintenis ex artikel 51 Fw. Dat tekortschieten kan aan Iuno, die zelf de schikking heeft bewerkstelligd, worden toegerekend en nakoming is blijvend onmogelijk, zodat Iuno verplicht is tot schadevergoeding ex artikel 6:74 BW. De schade is gelijk aan de waarde die kan worden toegekend aan de oorspronkelijke huurvordering op [huurders gezamenlijk] ad € 84.704,34 per 31 januari 2014. Die waarde is niet per se gelijk aan de nominale waarde omdat inning van het volledige bedrag onzeker is. Om de waarde te bepalen sluit de rechtbank aan bij het door de Hoge Raad ontwikkelde leerstuk van de kansschade (HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7491, r.o. 3.5.3). In het onderhavige geval wordt door de tekortkoming ex artikel 51 Fw aan de Curator de kans ontnomen om de huurvordering van € 84.704,34 op [huurders gezamenlijk] te innen. Alhoewel voldoende duidelijk is dat [huurders gezamenlijk] ten minste nog enig verhaal biedt en het door de Curator geleden kansverlies dus ten minste enige schade oplevert (anders dan in de door de Hoge Raad beslechte gevallen van een gemiste processuele kans door de fout van een advocaat), is onzeker in hoeverre de kans op succes zich in werkelijk had gerealiseerd. Aldus moet de schade worden geschat aan de hand van de goede en kwade kansen die de Curator bij de inning op [huurders gezamenlijk] had gehad.
4.3.2.
Gegeven de schikking die Iuno met [huurders gezamenlijk] heeft getroffen, kan de waarde van de vordering worden geschat op ten minste € 72.000,00. Er is verder geen aanleiding om te veronderstellen dat Iuno jegens [huurders gezamenlijk] niet al het redelijke heeft gedaan om ‘eruit te halen wat erin zit’. De goede en kwade kansen afwegend (wat Iuno met de schikking dus in wezen al heeft gedaan) stelt de rechtbank de schade daarom in beginsel vast op € 72.000,00. Om de netto waarde van de vordering te bepalen, zal echter ook rekening moeten worden gehouden met kosten van incasso. De goede en kwade kansen afwegend, stelt de rechtbank de voor de inning van € 72.000,00 benodigde incassokosten vast op € 1.500,00. De schade voor de Curator wordt dus begroot op € 70.500,00.
4.3.3.
Iuno wenst op de door haar te betalen schadevergoeding in mindering te brengen een haar toekomende redelijke vergoeding voor de eigen inspanningen, namelijk een kostenvergoeding en een beloning van 10% van de opbrengst. Voor verrekening daarvan bestaat echter geen grondslag; er is geen bron aan te wijzen waaruit voor de Curator jegens Iuno een verbintenis tot betaling daarvan voortvloeit. De (abstracte) incassokosten zijn al meegenomen bij de vaststelling van de omvang van de schade (zie 4.3.2).
de cessie inzake H&I
4.4.
Partijen stellen aangaande deze cessie mutatis mutandis hetzelfde als aangaande de cessie [huurders gezamenlijk] , met dien verstande dat Iuno aanvoert dat van H&I geen enkele betaling is ontvangen (hetgeen ter zitting onjuist bleek te zijn).
4.5.
Mutatis mutandis oordeelt de rechtbank zoals weergegeven onder 4.3. De oorspronkelijk gecedeerde huurvordering van € 39.937,79 kan echter niet meer door Iuno worden teruggegeven, nu deze bij vonnis jegens de debitor cessus (naar moet worden aangenomen voor de Curator bindend) gedeeltelijk is afgewezen en nu de vordering voorts gedeeltelijk door betaling (van € 7.980,00) teniet is gegaan. Dit betekent dat Iuno tekortschiet in haar verbintenis ex artikel 51 Fw. Dat tekortschieten kan aan Iuno worden toegerekend en nakoming is blijvend onmogelijk, zodat Iuno verplicht is tot schadevergoeding ex artikel 6:74 BW. De schade is gelijk aan de waarde die kan worden toegekend aan de oorspronkelijke huurvordering, met inachtneming (mutatis mutandis) van hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.3.1. In dat kader de goede en kwade kansen afwegende en gelet op het hiervoor in 2.16 genoemde vonnis, begroot de rechtbank de schade in beginsel op € 20.000,00. Om tot een netto schadebedrag te komen, hanteert de rechtbank een abstracte incassovergoeding van € 1.000,00, zodat de nettoschade € 19.000,00 bedraagt. Wat betreft het door Iuno gedane beroep op verrekening van kosten en beloning wordt hier in gelijke zin als onder 4.3.3 overwogen.
4.6.
De slotsom is dat de gevorderde verklaring voor recht dat de cessie van de vordering op H&I rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd, zal worden toegewezen, en dat de vordering tot betaling van € 39.937,79 zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 19.000,00.
courtagenota’s inzake Koedijk en Bussum
4.7.
De Curator stelt dat aan de courtagebetalingen geen overeenkomsten ten grondslag liggen en dat Iuno ook geen werkzaamheden heeft verricht die deze betalingen zouden kunnen rechtvaardigen. De Curator vordert de ingevolge de courtagenota’s betaalde bedragen als onverschuldigd betaald terug.
4.8.
Iuno voert het volgende verweer. Kopal is in 2012 een herstructurering van haar beleggingen en financieringen gestart. Onderdeel daarvan was de verkoop van een aantal beleggingsobjecten. Kopal heeft daarvoor een aantal bemiddelaars ingeschakeld, waaronder Iuno. Iuno en Kopal (vertegenwoordigd door [naam 2] respectievelijk [naam 1] hebben terzake een mondelinge overeenkomst gesloten. Het is gebruikelijk dat een bemiddelaar in geval van een geslaagde transactie wordt beloond. Het verkoopproces is ingezet medio oktober 2013 en de bemiddeling door Iuno heeft uiteindelijk geleid tot de verkoop van Koedijk en Bussum. Iuno verwijst naar de (in 2.23 en 2.27) vermelde e-mailberichten van [naam 2] en de verklaring van [naam 1] (zie 2.22). Uiteindelijk zijn Koedijk en Bussum in januari 2015 geleverd. De courtagebetalingen, gebaseerd op een afspraak van 1,5% exclusief btw, zijn dus niet onverschuldigd geweest, aldus Iuno.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat de Curator de onverschuldigdheid van de door Kopal gedane courtagebetalingen voldoende heeft gesteld door erop te wijzen dat enige aanwijzing voor een overeenkomst tussen Kopal en Iuno ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Iuno met het hiervoor onder 4.8 vermelde verweer de onverschuldigheid onvoldoende betwist. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.9.1.
De (in 2.23 en 2.27 vermelde) e-mails hebben wel (mede) betrekking op de verkoop van Koedijk en Bussum, maar enige betrokkenheid van Iuno kan uit die e-mails niet worden afgeleid. De e-mails zijn immers verstuurd door [naam 2] vanaf het e-mailadres [e-mailadres] en in fysieke zin vanaf het vestigingsadres van Kopal en Weldamme en de e-mails worden steevast afgesloten met de vermelding van de contactgegevens van Kopal.
4.9.2.
De verklaring van [naam 1] ziet op de combinatieverkoop van een pand te Ursem en het pand Koedijk. Blijkens deze verklaring was de afspraak aldus dat Iuno de panden Ursem en Koedijk in geldelijke zin (ten bedrage van € 2.100.000,00) van Kopal overneemt en de onderhandelingen met [naam 5] voortzet met als risico dat Iuno er niets aan overhoudt en wellicht zelfs erbij inschiet. Uiteindelijk behaalt Iuno een winst van € 75.000,00 op Ursem en een winst van nihil op Koedijk (althans: zij behaalt een winst van € 75.000,00 op de combinatieverkoop), aldus de verklaring van [naam 1] die concludeert dat Iuno “uiteindelijk 75.000 euro aan de hele cyclus over heeft gehouden” en dat dit “loon naar werken” was. [naam 1] spreekt dus niet over een aparte courtagevergoeding van 1,5% exclusief btw voor Koedijk, maar over een door Iuno zelf onderhandeld bedrag aan winst, afgezet tegen de hoogte van het door Iuno van Kopal overgenomen risico ter zake van twee panden. De door Iuno gestelde mondelinge afspraak van een courtagevergoeding van 1,5% exclusief btw wordt dus weerlegd door de verklaring van [naam 1] Voorts kan ter zake van Koedijk worden gewezen op de discrepantie tussen enerzijds de impliciete stelling van Iuno dat zij reeds in april 2014 makelaarswerk voor Kopal deed (impliciet, gezien de door Iuno geproduceerde e-mails die teruggaan tot april 2014) en anderzijds de verklaring van [naam 1] dat Iuno pas in december 2014 erbij is gehaald. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat de verklaring van [naam 1] geen betrekking heeft op Bussum, zodat de verklaring in zoverre ook niet kan dienen ter onderbouwing van het verweer van Iuno.
4.10.
De stelling van de Curator dat de courtagenota’s onverschuldigd zijn betaald, staat derhalve in dit geding vast. De gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde terugbetalingen zullen worden toegewezen.
slotsom
4.11.
De gevorderde verklaringen voor recht zullen worden toegewezen. Iuno zal verder worden veroordeeld tot betaling aan de Curator van de volgende bedragen:
€ 70.500,00 aan schadevergoeding inzake de cessie [huurders gezamenlijk]
€ 19.000,00 aan schadevergoeding inzake de cessie H&I
€ 23.595,00 als onverschuldigd aan Iuno betaald aan courtage inzake Koedijk
€ 18.150,00als onverschuldigd aan Iuno betaald aan courtage inzake Bussum
€ 131.245,00 in totaal.
4.12.
De kosten van conservatoir beslag zijn met stukken onderbouwd, niet betwist en toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv. Zodoende zal worden toegewezen een bedrag van:
€ 285,00 aan griffierecht
€ 452,00 aan salaris advocaat (1 punt, liquidatietarief II)
€ 362,72aan explootkosten
€ 1.099,72 in totaal.
4.13.
Iuno zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de Curator tot op heden begroot op:
€ 94,19 aan explootkosten
€ 1.248,00 aan griffierecht
€ 2.842,00aan salaris advocaat (2 punten, liquidatietarief V)
€ 4.184,19 in totaal.
4.14.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal als onbetwist worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de Curator op 22 april 2015 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd:
(i)de cessie aan Iuno van de vordering van Kopal op [huurders gezamenlijk] en
(ii)de cessie aan Iuno van de vordering van Kopal op H&I;
5.2.
verklaart voor recht dat de door Kopal aan Iuno betaalde makelaarscourtages inzake Koedijk en Bussum onverschuldigd zijn betaald;
5.3.
veroordeelt Iuno tot betaling aan de Curator van € 131.245,00 (zegge: honderdéénendertigduizend-tweehonderdvijfenveertig euro) aan hoofdsom;
5.4.
veroordeelt Iuno tot betaling aan de Curator van € 1.099,72 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening;
5.5.
veroordeelt Iuno in de proceskosten, aan de zijde van de Curator tot heden begroot op € 4.184,19, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met nasalaris begroot op een bedrag van € 131,00 te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over voornoemde € 4.184,19 met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de nakosten vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot de dag der voldoening;
5.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016.