Uitspraak
1.Procesgang.
De opgeëiste persoon is weer bijgestaan door een tolk in de Turkse taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.3. Inleiding: context en wijze van de beoordeling
ter vervolgingbetrof en dat de Minister in die individuele gevallen in de huidige omstandigheden in Turkije een gerechtvaardigde vrees zag voor een dreigende schending van het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). Het gaat dus, aldus de officier van justitie, niet om verzoeken tot uitleveringen ten behoeve van het ten uitvoer leggen van een gevangenisstraf die al door de Turkse rechter is opgelegd. De rechtbank neemt aan dat de mededeling van de Landsadvocaat is gedaan in het kader van een kort geding bij de voorzieningenrechter in Den Haag tegen de feitelijke overbrenging naar Turkije op basis van een reeds toelaatbaar verklaarde uitlevering.
4.Het uitleveringsverzoek
Istanbul 13. Ağir Ceza Mahkemesi) van 26 april 2007 een vrijheidsstraf opgelegd voor de duur van negen jaar en twee maanden voor de handel in ecstasy. Dat feit wordt volgens het vonnis naar Turks recht gekwalificeerd als
‘to import narcotic drugs in an organized way; to possess narcotic drugs for the purpose of trade’ gepleegd op 31 december 2003, pleegplaatsen: Duitsland, Nederland, Edirne Kapikule-Istanbul/Aveilar, TEM Toll Booth.
Het vonnis is op tegenspraak gewezen, terwijl de opgeëiste persoon werd bijgestaan door een raadsman
De rechtbank stelt vast dat het resterende deel van de vrijheidsstraf dat nog moet worden ondergaan in elk geval langer is dan vier maanden. Het vonnis is inmiddels onherroepelijk.
Het bevel betreft de opgeëiste persoon en het maakt melding van bovengenoemd vonnis.
Het feit wordt in dit bevel aangeduid als ‘
trade of narcotics and psychotropic substances’.
De rechtbank vat de in het bevel genoemde feitsdatum 31 december 2013 op als een kennelijke misslag, ook gelet op de vermelding 31/12/2003 in de oorspronkelijke Turkse tekst van het bevel, en leest:
31 december 2003.
Anders dan het uitleveringsverzoek maakt dit bevel ook melding van Duitsland en Nederland als pleegplaatsen.
trade of narcotics and psychotropic substances’ en is vervolgens nader omschreven als hieronder opgenomen:
5.Dubbele strafbaarheid van het feit
invoervan de verdovende middelen in Turkije, nu in het arrestatiebevel en in het vonnis als pleegplaatsen onder meer Duitsland en Nederland staan vermeld en zij in de omschrijving van het feit in het uitleveringsverzoek leest, dat de opgeëiste persoon is veroordeeld voor vervoer van verdovende middelen
‘from abroad’.
6.Weigeringsgronden ter beoordeling van de rechtbank
- dat de opgeëiste persoon niet de Nederlandse nationaliteit heeft;
- dat de uitlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van vier maanden of meer;
- dat het feit waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld in beide landen strafbaar is met een vrijheidsstraf van een jaar of van langere duur;
- dat de veroordeling tot de vrijheidsstraf niet bij verstek heeft plaatsgevonden.
7.Weigeringsgronden ter beoordeling van de Minister
‘voorbereidingshandelingen’) en een andere periode (te weten
17 mei 2010 tot 20 mei 2010). De raadsman heeft deze mededeling niet betwist.
Subsidiair moet de behandeling worden aangehouden in afwachting van nadere informatie over de detentieomstandigheden in Turkije en over de gevangenis waarin de opgeëiste persoon, indien hij wordt uitgeleverd, zal worden gedetineerd.
Indien de rechtbank de uitlevering toelaatbaar acht, moet er een advies aan de Minister komen, inhoudende dat uitlevering slechts kan plaatsvinden nadat de Turkse autoriteiten aanvullende en specifieke garanties hebben afgegeven ten aanzien van de omstandigheden waaronder de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd.
De rechtbank kan heel sturend zijn in haar advies aan de Minister. Het is mogelijk om de zorgen van de rechtbank en de raadsman – die grotendeels door het openbaar ministerie worden gedeeld – in het advies te verwoorden.
Het vragen van garanties is prematuur en aan de Minister voorbehouden.
Onderzoek naar de detentieomstandigheden is gegeven de situatie in Turkije op dit moment buitengewoon moeilijk en zal veel tijd vergen.
De officier van justitie heeft zich verzet tegen inwilliging van het aanhoudingsverzoek en geconcludeerd dat de uitlevering toelaatbaar verklaard moet worden.
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
TOELAATBAARde door Turkije verzochte uitlevering van
[opgeëiste persoon]voornoemd ten behoeve van de verdere tenuitvoerlegging van de hem opgelegde vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van Turkije wegens het feit waarvoor zijn uitlevering wordt verzocht.