ECLI:NL:RBAMS:2016:5343
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in een alimentatiekwestie
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 augustus 2016 een beschikking gegeven in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot partneralimentatie. De man, die in een schuldsaneringsregeling zit, verzocht om de door hem te betalen partneralimentatie ten behoeve van de vrouw op nihil te stellen, in afwachting van de beslissing in de hoofdzaak. De rechtbank heeft de procedure behandeld op 18 augustus 2016, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen eerder gehuwd zijn geweest en dat er afspraken zijn gemaakt over de partneralimentatie in een echtscheidingsconvenant. De man had eerder een alimentatiebedrag van € 1.288,- per maand, dat later verlaagd werd naar € 1.099,- per maand. De vrouw had een verzoek ingediend om wijziging van de alimentatie, maar dit was eerder niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de man onvoldoende dringende redenen had aangevoerd om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De man had aangevoerd dat hij duidelijkheid wilde over zijn alimentatieverplichting, maar de rechtbank vond dat zijn belang niet zo dringend was dat hij niet kon wachten op de beslissing in de hoofdzaak. De vrouw voerde aan dat zij een zwaarder belang had bij het ontvangen van alimentatie, omdat de man in schuldsanering zat en niet aan zijn verplichtingen voldeed. De rechtbank concludeerde dat de man geen dringend belang had bij de gevraagde voorziening en wees het verzoek af. De behandeling van de hoofdzaak werd aangehouden tot een nader te bepalen zitting.