ECLI:NL:RBAMS:2016:648
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtbank Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een Wajong-aanvraag en de toepassing van nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De eiser, geboren in 1963, had eerder een aanvraag gedaan die ook was afgewezen vanwege onvoldoende medische gegevens en het niet voldoen aan de woonvereisten. De rechtbank concludeerde dat de inwerkingtreding van de Wet Wajong per 1 januari 2010 geen relevante wijziging van het recht was en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de aanvraag konden onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder terecht had geweigerd om het primaire besluit te herzien. De eiser had geen nieuwe informatie overgelegd die zou aantonen dat hij als jonggehandicapte moest worden aangemerkt. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep ter ondersteuning van haar oordeel.