ECLI:NL:RBAMS:2016:7468

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
13/751400-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de overleveringsdetentie in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 11 november 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam in een rekestprocedure besloten tot schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1976, die zonder woon- of verblijfplaats in Nederland is. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 november 2016 (C-452/16 PPU), waarin werd geoordeeld dat het voorliggende Europees Aanhoudingsbevel (EAB) naar verwachting niet tot overlevering van de opgeëiste persoon zal leiden. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat er geen ruimte is voor een herstel van het gebrek op korte termijn, wat aanleiding geeft om de overleveringsdetentie te schorsen tot de zitting van 1 december 2016, waarop de verdere inhoudelijke behandeling van het EAB zal plaatsvinden.

De rechtbank heeft in haar beslissing een aantal voorwaarden gesteld aan de schorsing van de overleveringsdetentie. De opgeëiste persoon moet zich onder andere wekelijks melden bij de politie, een verblijfadres opgeven aan de officier van justitie, en mag Nederland niet verlaten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de opgeëiste persoon zich zal houden aan alle oproepingen van justitie of politie en dat hij zijn reisdocumenten moet inleveren. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. Y.M.E. Jurgens, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BEVEL SCHORSING VAN DE OVERLEVERINGSDETENTIE

Parketnummer: 13.751.400-16
RK nummer: 16/3497
In de zaak van de opgeëiste persoon:

[opgeëiste persoon]

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1976,
zonder woon- of verblijfplaats in Nederland,
ziet de rechtbank aanleiding de schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon te bevelen, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 november 2016 (C-452/16 PPU).
Bijlage: motivering van de beslissing (wordt nagezonden)

BESLISSING:

BEVEELTde schorsing van de overleveringsdetentie van
[opgeëiste persoon]voornoemd
met ingang van 11 november 2016, doch niet eerder dan nadat hij elk op zijn naam gesteld reisdocument heeft ingeleverd bij de officier van justitie, onder de navolgende voorwaarden:
1. de opgeëiste persoon zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de overleveringsdetentie onttrekken, als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
2. de opgeëiste persoon zal zonder nadere oproeping verschijnen op de uitspraak van deze rechtbank op het overleveringsverzoek;
3. de opgeëiste persoon zal aan iedere oproeping in deze zaak van de kant van justitie of politie gevolg geven;
4. de opgeëiste persoon zal binnen vijf dagen na de schorsing een verblijfadres opgeven aan de officier van justitie en op dat adres verblijven en bereikbaar zijn;
5. de opgeëiste persoon zal de rechtbank en de officier van justitie schriftelijk van iedere adreswijziging op de hoogte stellen;
6. de opgeëiste persoon zal ieder te zijnen naam gesteld reisdocument inleveren bij de officier van justitie;
7. de opgeëiste persoon zal zich eenmaal per week melden op een door de officier van justitie aan te wijzen politiebureau op een door de officier van justitie te bepalen dag en tijdstip;
8. de opgeëiste persoon zal Nederland niet verlaten.
Deze beslissing is genomen op 11 november 2016 door:
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C. Klomp en W.A.J.P. van den Reek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
BIJLAGEbij het bevel schorsing van de overleveringsdetentie, van 11 november 2016, in de zaak van de opgeëiste persoon
[opgeëiste persoon]
Motivering van de beslissing:
Op 10 november 2016 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie arrest gewezen op het verzoek van de rechtbank Amsterdam om een prejudiciële beslissing in de zaak van de opgeëiste persoon (C-452/16 PPU).
Gelet op de beantwoording van de prejudiciële vragen, kan het voorliggende EAB dat is uitgevaardigd door
the Swedish National Police Boardnaar verwachting niet tot overlevering van de opgeëiste persoon leiden. De rechtbank ziet daarnaast geen ruimte voor een herstel op korte termijn van dit gebrek.
Om die reden is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op artikel 6 van het Handvest, aanleiding bestaat om tot de zitting van 1 december 2016, waarop de verdere inhoudelijke behandeling van het EAB zal plaatsvinden, de overleveringsdetentie te schorsen.