Op 18 november 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg (eiseres) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). De zaak betreft een factuur die verweerder op 25 augustus 2015 aan eiseres heeft gestuurd voor behandelingskosten, ter hoogte van € 75,-. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze factuur, maar verweerder heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 21 december 2015. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 oktober 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres betoogde dat er geen wettelijke grondslag is voor het in rekening brengen van kosten en dat de factuur als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het in rekening brengen van de kosten, en heeft daarom het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft tevens bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 992,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.