Uitspraak
the District Court of Legnica – III Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
18 oktober 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek.
8 november 2016is het onderzoek voortgezet in aanwezigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald en de raadsman. De opgeëiste persoon is om medische redenen niet verschenen. De raadsman heeft verzocht om aanhouding opdat de opgeëiste persoon aanwezig kan zijn. De rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd en het onderzoek geschorst tot 15 november 2016 om de opgeëiste persoon de gelegenheid te bieden bij de behandeling van de vordering aanwezig te zijn.
15 november 2016is het onderzoek voortgezet. Gehoord is de officier van justitie
mr. U.E.A. Weitzel, de opgeëiste persoon – bijgestaan door een tolk in de Poolse taal – en zijn raadsman.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een
- een vonnis van
vier jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Het EAB vermeldt het volgende:
18 oktober 2016heeft de opgeëiste persoon verklaard dat hij aanwezig is geweest op de zitting (
de rechtbank begrijpt de zitting die tot het vonnis van 21 augustus 2008 heeft geleid); hij zat in voorlopige hechtenis en is naar de zitting gebracht.
brief van 3 november 2016heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het volgende meegedeeld:
8 november 2016heeft de officier van justitie met inachtneming van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 mei 2016 (waarover hieronder meer), geconcludeerd tot toestaan van de verzochte overlevering. Zij heeft het standpunt ingenomen dat uit deze aanvullende informatie kan worden afgeleid dat de opgeëiste persoon het vonnis weliswaar niet zelf in handen heeft gekregen, maar dat wel duidelijk blijkt dat hij bekend is geworden met het vonnis omdat hij daar ook naar heeft gehandeld. Om die reden is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing en de overlevering toelaatbaar.
Volgens de Poolse wet is zowel de dagvaarding/oproeping voor de zitting van 21 augustus 2008 op de juiste wijze betekend, als het vonnis.
15 november 2016heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt. De raadsman heeft de weigering van de overlevering bepleit nu de opgeëiste persoon niet aanwezig is geweest bij de procedure die tot het vonnis heeft geleid.
facultatieveweigeringsgrond van artikel 4 bis van Kaderbesluit 2002/584/JBZ de uitvoerende justitiële autoriteit de ruimte biedt om de handelwijze van de betrokkene in aanmerking te nemen (zie punt 51 van het arrest van het Hof van Justitie), heeft de Nederlandse wetgever bewust gekozen voor een
dwingendeimplementatie van die bepaling.
6.6. Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan the District Court of Legnica – III Criminal Department (Polen), ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.