ECLI:NL:RBAMS:2016:8602

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
AMS - 15_8212
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag reclamebelasting en vergunningseisen voor openbare aankondigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een winkelier te Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanslag reclamebelasting van € 214,13 ontvangen voor het belastingjaar 2015, in verband met de aanwezigheid van drie openbare aankondigingen op de gevel van zijn winkel. De aanslag was opgelegd op 31 augustus 2015 en betrof de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Eiser stelde dat hij ten onrechte was aangeslagen, omdat hij op last van de gemeente de reclameborden had moeten verwijderen, aangezien hij geen vergunning had voor deze borden.

De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 227 van de Gemeentewet reclamebelasting kan worden geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. De gemeente Amsterdam had van deze bevoegdheid gebruikgemaakt met de Reclamebelastingverordening Amsterdam 2005. De rechtbank stelde vast dat de reclameborden als openbare aankondigingen in de zin van de verordening werden aangemerkt en dat het niet van belang was of deze borden vergund waren. De feitelijke aanwezigheid van de borden was bepalend voor de belastingplicht. Eiser had niet betwist dat de borden het grootste deel van het jaar aanwezig waren geweest, waardoor de rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van het griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 15/8212
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2016 in de zaak tussen

[de man] , te Nederhorst den Berg, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Oderkerk).

Procesverloop

Verweerder heeft eiser op 31 augustus 2015 een aanslag reclamebelasting opgelegd van € 214,13 ter zake van een openbare aankondiging aangebracht op of aan het pand aan [adres] voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.
Bij uitspraak op bezwaar van 9 november 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard (de bestreden uitspraak).
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2016. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn partner [betrokkene] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft een winkel aan [adres] te Amsterdam. Op 31 augustus 2015 heeft verweerder eiser een aanslag reclamebelasting ter hoogte van € 214,13 opgelegd voor het belastingjaar 2015 in verband met de aanwezigheid van drie openbare aankondigingen op de gevel van het pand . De reclameborden hebben een totale lengte van 6 meter.
2. Eiser heeft aangevoerd dat hem ten onrechte een aanslag reclamebelasting is opgelegd nu hij op last van de gemeente de reclameborden heeft moeten verwijderden omdat hij geen vergunning voor de reclameborden had. Eiser is dan ook van mening dat hij de reclamebelasting niet verschuldigd is.
3. Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet kan ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg reclamebelasting worden geheven. Met de Reclamebelastingverordening Amsterdam 2005 (hierna: de Verordening) heeft de gemeente Amsterdam van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. In artikel 2 van de Verordening is bepaald dat ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg een reclamebelasting wordt geheven.
4. Niet in geschil is dat de reclameborden openbare aankondigingen in de zin van de Verordening zijn. Daarbij is niet van belang of de openbare aankondigingen al dan niet zijn vergund. Belastingplichtig is immers de feitelijke aanwezigheid van de borden. Eiser heeft niet betwist dat de borden het grootste deel van het jaar op zijn winkel aanwezig zijn geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aanslag reclamebelasting 2015 terecht aan eiser is opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Schaberg, rechter, in aanwezigheid van J.J.M. Tol, griffier, op 19 april 2016.
de griffier,
de rechter,
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.