Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 januari 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 7 juni 2016.
2.De feiten
Voor het einde van de looptijd zal de geldgever met de geldnemer in overleg treden over de mogelijkheid van verlenging van de financiering, tegen alsdan nader overeen te komen leningvoorwaarden en condities.
4.1 Cliënt verklaart:
6.2 De Bank handelt bij het aangaan en uitvoeren van (haar verplichtingen onder en/of in verband met) de Overeenkomst of afzonderlijke Transacties als wederpartij en niet als (financieel) adviseur van Cliënt.”
Betreft: gehele ontbinding Transactie
De Transactie zal, na verrekening van het bedrag beschreven in punt 2 hieronder, geheel worden beëindigd vanaf en inclusief 21 november 2013 (de ”Beëindigingsdatum")”
en Partij A(Rb: ING)
en Partij B(Rb: [eiser] )
zullen vanaf en inclusief deze datum verder ontslagen en ontheven van alle rechten, taken, aanspraken en verplichtingen welke waren ontstaan uit de Transactie, met uitzondering van de rechten, taken, aanspraken en verplichtingen van Partij A en Partij B met betrekking tot betalingen of andere verplichtingen te betalen of te voldoen voorafgaande aan of op de Beëindigingsdatum.”
3.Het geschil
- i) primair vernietiging van de tussen partijen op 31 augustus 2006 afgesloten renteswap en terugbetaling van alle uit dien hoofde gedane betalingen;
- ii) subsidiair veroordeling tot betaling van schadevergoeding gelijk aan de uit hoofde van de renteswap gedane betalingen;
- iii) meer subsidiair veroordeling tot betaling van een schadevergoeding van € 2.697.000,00;
- iv) in alle gevallen veroordeling tot betaling van € 7.015,98 voor kosten van schadevaststelling en buitengerechtelijke incassokosten;