In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en ABN AMRO Bank N.V. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P.A. Jansen, vorderde schadevergoeding van de bank wegens het verlies van sieraden die in een safeloket waren opgeslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat ABN AMRO aansprakelijk is voor de schade die de eiser heeft geleden door het open boren van het safeloket. De eiser heeft bewijs geleverd van de aanwezigheid van kostbare sieraden ter waarde van € 149.900,- in het safeloket ten tijde van het open boren. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van de kinderen van de eiser als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondanks de bezwaren van ABN AMRO over de geloofwaardigheid van deze verklaringen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoogte van de schade niet exact kon worden vastgesteld, maar heeft op basis van de beschikbare gegevens een schatting gemaakt. De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen tot het bedrag van € 45.378,02, rekening houdend met de aansprakelijkheidsbeperking van ABN AMRO tot fl. 100.000,-. Daarnaast is ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn begroot op € 4.756,19. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over de toegewezen bedragen toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken met betrekking tot de zorg voor de eigendommen van hun klanten en de gevolgen van nalatigheid in het beheer van deze eigendommen.