Op 2 juni 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en gewoontewitwassen. De zaak betreft feiten die zich hebben afgespeeld tussen 1 januari 2010 en 24 maart 2012, waarbij de verdachte samen met anderen illegale vreemdelingen hielp bij het verkrijgen van verblijf in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als chauffeur in dienst van een medeverdachte, personen heeft vervoerd waarvan hij wist dat zij illegaal in Nederland verbleven. Dit gebeurde in het kader van hun werk in een wasserij, waar de verdachte ook financieel belang bij had. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij hij geldbedragen heeft ontvangen en omgezet die afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank weegt mee dat de verdachte niet de hoofdschuldige was, maar dat hij wel degelijk verantwoordelijk was voor zijn daden. De lange duur van de procedure werd ook in aanmerking genomen, wat leidde tot een milde straf.