ECLI:NL:RBAMS:2017:4159

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2017
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
AWB 17_10169 AWB 17_10172 AWB 17_10170 AWB 17_10171
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J. van Den Bergh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige ophouding van milieuactivisten door vreemdelingenpolitie na protestactie

In deze zaak hebben vier activisten van de milieuorganisatie Fossil Free Culture een rechtszaak aangespannen tegen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De activisten werden op 13 mei 2017 opgehouden door de politie omdat zij hun identiteit niet wilden prijsgeven na een protestactie in het Van Gogh Museum. De ophoudingen werden op 14 mei 2017 met 48 uur verlengd, maar op 15 mei 2017 werden de maatregelen beëindigd. De activisten stelden dat de ophoudingen onrechtmatig waren en vroegen om schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de activisten op 12 mei 2017 waren aangehouden wegens lokaalvredebreuk en vernieling. Tijdens hun protestactie hadden zij een olieachtige substantie gedronken en gemorst, wat leidde tot de politie-inzet. De rechtbank oordeelde dat er geen vermoeden bestond dat de activisten vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf waren, en dat de maatregelen van ophouding onrechtmatig waren. De rechtbank kende de activisten een schadevergoeding toe van € 210,-- per persoon voor de onterechtelijke vrijheidsontneming.

De rechtbank verwierp het verzoek om extra schadevergoeding voor het uitlezen van de telefoon van een van de activisten, omdat er geen bewijs was dat het vreemdelingenrecht op onrechtmatige wijze was misbruikt. De rechtbank veroordeelde de Staat der Nederlanden tot het betalen van de schadevergoeding en de proceskosten van de activisten, die in totaal op € 990,-- werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. van Den Bergh op 16 juni 2017.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 17/10169, AWB 17/10172, AWB 17/10170 en AWB 17/10171,
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 16 juni 2017 in de zaken tussen
1.
[eiser 1]bekend onder nummer NN [nummer] , V-nr: [nummer] ,
2.
[eiser 2]bekend onder nummer NN [nummer] ,
V-nr: [nummer] ,
3.
[eiser 3]bekend onder nummer NN [nummer] , V-nr: [nummer] en
4.
[eiser 4]bekend onder nummer NN [nummer] , V-nr: [nummer] , tezamen te noemen eiseressen
.
(gemachtigde mr. M.B.J. Strooij),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde mr. A. Hanje).

Procesverloop

Op 13 mei 2017 zijn eiseressen op grond van artikel 50, tweede en derde lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 opgehouden. Op 14 mei 2017 zijn de ophoudingen op grond van artikel 50, vierde lid met 48 uur verlengd. Op 15 mei 2017 zijn de maatregelen beëindigd en zijn eiseressen heengezonden.
Bij beroepschriften van 16 mei 2017 hebben eiseressen beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot ophouding, welk beroep door de rechtbank tevens wordt beschouwd als te zijn gericht tegen de verlenging daarvan. Daarbij hebben eiseressen tevens om schadevergoeding verzocht.
De rechtbank heeft de beroepen gezamenlijk behandeld ter openbare zitting van
24 mei 2017. Eiseressen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De onderhavige zaak is begonnen met een strafrechtelijke aanhouding ter zake lokaalvredebreuk en vernieling op 12 mei 2017 in het van Gogh Museum te Amsterdam. Acht personen onder wie eiseressen hielden, zoals later bleek, als activisten van milieuorganisatie Fossil Free Culture een “performance” als protestactie (onaangekondigd) tegen de sponsoring van het Van Gogh Museum door Shell. Zij dronken een olieachtige substantie uit een Sint Jacobsschelp, waarbij die substantie op de vloer werd gemorst. De beveiligers van het museum hebben die acht personen daarop aangesproken en verzocht het gebouw te verlaten. Daaraan hebben zij geen gehoor gegeven. Daarop is de politie gebeld. De politie heeft vervolgens acht actievoerders overgebracht naar het politiebureau omdat zij hun identiteit niet wilden prijsgeven. Op het bureau hebben vier personen zich geïdentificeerd. Dezen zijn heengezonden. Op 13 mei 2017 zijn de overige vier (eiseressen) uit het strafrecht heengezonden en overgedragen aan de vreemdelingendienst, omdat zij zich nog steeds niet hadden geïdentificeerd. Zij zijn aldaar op grond van artikel 50, tweede lid van de Vw 2000 opgehouden.
2. Nu geen van de eiseressen aansluitend in bewaring is gesteld, beperkt de beoordeling van dit geschil zich tot de vraag of de maatregelen van (verlengde) ophouding op enig moment onrechtmatig zijn geweest zodat aan eiseressen schadevergoeding moet worden toegekend.
3. Eiseressen hebben ter zitting – samengevat weergegeven – aangevoerd dat de ophouding en de verlengde ophouding onrechtmatig waren en hebben daartoe verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van
1 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2478. Ook in onderhavige zaak bestond volgens eiseressen geen vermoeden dat er zich in het van Gogh museum onder de activisten vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zouden bevinden. Het lijkt er volgens eiseressen op dat verweerder het vreemdelingenrecht heeft misbruikt om achter hun identiteit te komen. Daarbij wordt opgemerkt dat van eiseres 3. de telefoon is uitgelezen, hetgeen een verregaande bevoegdheid is in het kader van het vreemdelingenrecht die niet zomaar toegepast kan worden in het strafrecht, aldus de gemachtigde van eiseressen. Gelet hierop zijn de ophoudingen van eiseressen onrechtmatig en dient aan hen een schadevergoeding te worden toegekend van € 420,-- per persoon en ten behoeve van eiseres 3. een extra bedrag van € 210,-- als compensatie voor het onrechtmatige uitlezen van haar telefoon.
4. Verweerder heeft – kort samengevat – aangevoerd dat de verwijzing door eiseressen naar de uitspraak van de Afdeling in dit geval niet opgaat. In het onderhavige geval ging het anders dan in genoemde uitspraak niet om een geplande ontruiming, maar om een aanhouding in het kader van huisvredebreuk en vernieling. Eiseressen wilden hun identiteit en nationaliteit niet bekend maken en zij zijn, na overleg met de Afdeling Vreemdelingen Identiteit en Mensenhandel (AVIM), heengezonden en zoals vaker gebruikelijk is - zeker in de regio Amsterdam - overgedragen aan de vreemdelingendienst. Ten slotte betoogt verweerder dat er voor een schadevergoeding geen enkel aanknopingspunt is. Eiseressen hebben er zelf voor gekozen om hun identiteit en nationaliteit niet prijs te geven.
5.1
De rechtbank overweegt als volgt. Bij uitspraak van 1 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2478, heeft de Afdeling uitspraak gedaan in een zaak waar sprake was van de ontruiming van het kraakpand “Schijnheilig” te Amsterdam, waar een grote groep demonstranten strafrechtelijk is aangehouden in verband met het verstoren van de openbare orde. Van deze groep heeft een aantal demonstranten geweigerd zich te identificeren. Dezen zijn na afhandeling van het strafrechtelijk traject overgedragen aan de vreemdelingenpolitie en vervolgens in vreemdelingenbewaring gesteld. De Afdeling komt tot het oordeel dat; “nu was gebleken dat voorafgaand aan de ontruiming van het kraakpand geen vermoeden bestond dat zich in dat pand vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zouden bevinden, de vreemdelingenpolitie ook niet bij de ontruimingsactie betrokken was, algemeen bekend is dat demonstranten, die strafrechtelijk zijn aangehouden bij een ordemaatregel als deze, soms hun identiteit niet bekend willen maken om redenen die geen enkel verband houden met het niet respecteren van de bepalingen van de Vw 2000, en de minister ook overigens niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit hier wel het geval zou zijn, dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zouden kunnen duiden op een niet rechtmatig verblijf van appellanten in Nederland.” De Afdeling concludeert dat onder die omstandigheden, de minister geen bevoegdheid aan de Vw 2000 kan ontlenen om de demonstranten op te houden of in bewaring te stellen. De maatregelen van ophouding en bewaring zijn reeds hierom onrechtmatig.
5.2
Gelet op voormelde Afdelingsuitspraak dient te worden beoordeeld waaruit het vermoeden bestond dat eiseressen vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf waren voordat zij aan de vreemdelingendienst waren overgedragen. Verweerder heeft in dat verband aangevoerd dat er in totaal acht personen zijn aangehouden, van wie vier die wel hun identiteit prijsgaven direct zijn heengezonden. Een van deze personen had de Amerikaanse nationaliteit. Het feit dat de aangehouden personen Nederlands spraken wil verder niets zeggen. Immers, er worden vaker illegalen aangetroffen die de Nederlands taal machtig zijn, aldus verweerder.
5.3
Naar het oordeel van de rechtbank kan voormelde stelling van verweerder geen stand houden. Daarbij is allereerst van belang dat uit het dossier niet is gebleken dat bij “de performance” van de activisten illegale vreemdelingen zijn aangetroffen, nu de vier personen die vreemdelingrechtelijk waren opgehouden, allemaal Nederlander waren dan wel rechtmatig verblijf hier te lande bleken te hebben. Ook van belang is dat ook de overige reeds eerder uit het strafrecht heengezonden personen zich blijkbaar niet onrechtmatig in Nederland bevonden. Uit het enkele feit dat er tussen de heengezonden personen zich een Amerikaan bevond, kan niet de conclusie worden getrokken dat op die grond het vermoeden kon bestaan dat sprake was van de aanwezigheid van illegale vreemdelingen. Dat het hier anders dan in het geval van de ontruiming van het kraakpand ging om een ongeplande politie-inzet maakt dit voor de rechtbank niet anders.
5.4
Gelet op al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat voorafgaand aan de aanhouding van eiseressen geen vermoeden bestond dat zij vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zouden zijn. Evenmin kan uit het proces verbaal van bevindingen, achteraf opgemaakt op 19 mei 2017, worden afgeleid dat de AVIM daadwerkelijk bij de overname van de vier eiseressen was betrokken. Het is algemeen bekend dat demonstranten of zoals in dit geval milieuactivisten, die strafrechtelijk zijn aangehouden, soms hun identiteit niet bekend willen maken om redenen die geen enkel verband houden met het niet respecteren van de bepalingen van de Vw 2000. Verweerder is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat dit hier wel het geval zou zijn. Evenmin is gebleken van feiten en omstandigheden die zouden kunnen duiden op een niet rechtmatig verblijf van eiseressen in Nederland. Onder deze omstandigheden kan verweerder aan de Vw 2000 geen bevoegdheid ontlenen om de activisten op te houden. De maatregelen van ophouding zijn reeds hierom onrechtmatig.
5.5
De beroepen zullen derhalve gegrond worden verklaard.
6. De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding eiseressen ten laste van de Staat der Nederlanden een vergoeding als bedoeld in artikel 106 van de Vw 2000 toe te kennen en wel tot een bedrag van € 105,-- per dag dat eiseressen op een politiebureau ten onrechte aan de vrijheidsontnemende maatregel onderworpen zijn geweest, te weten in totaal € 210,-- per persoon. De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder tot een hogere schadevergoeding te veroordelen. Het is immers door eigen toedoen van eiseressen dat zij in deze situatie terecht zijn gekomen. Zij hebben er bewust voor gekozen om zich toen de politie bij hun actie werd geroepen niet te identificeren. De rechtbank ziet hierin evenwel ook geen aanleiding om de schadevergoeding te matigen, zoals verweerder heeft verzocht.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder tot een schadevergoeding te veroordelen voor het uitlezen van de telefoon van eiseres 3. De stelling dat verweerder bewust het vreemdelingenrecht heeft misbruikt om via het uitlezen van de telefoon van één van hen achter de identiteit van eiseressen te komen, berust slechts op een vermoeden van eiseressen, dat door de rechtbank niet kan worden gedeeld. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het toekennen van een extra schadevergoeding aan eiseres 3.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand onder toepassing van het derde lid (samenhangende zaken) vast op € 990,-- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,--, en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
- verklaart de beroepen gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan ieder der eiseressen tot een bedrag per persoon van € 210,-- (zegge: tweehonderdtien euro);
- wijst het verzoek tot het toekennen van een extra schadevergoeding aan eiseres 3 af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 990,-- (zegge: negenhonderd en negentig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van Den Bergh, rechter, in aanwezigheid van H.C. Hagen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: HH
D: C
VK
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.