Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[de man] , te Amsterdam
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
Procesverloop
Overwegingen
gebruiktvoor niet-bedrijfsmatige varende recreatie (pleziervaart);
bestemd zijn voorniet-bedrijfsmatige varende recreatie (pleziervaart).
herkenbaaris als pleziervaartuig. Daarnaast is het volgens [de man] onjuist dat ‘ [de boot] ’ gelijkenis vertoont met het schip dat centraal stond in de uitspraak van 12 oktober 2016 van de Afdeling. ‘ [de boot] ’ wijkt af van het schip in die uitspraak, omdat ‘ [de boot] ’ een spits toelopende boeg en schuine onderkant heeft, een reling en een duidelijke achtersteven heeft en een automatisch hoossysteem. Ook is ‘ [de boot] ’ gebouwd en ontworpen als pleziervaartuig. [de man] wijst op de verklaring van F.J.M. van Rossem, de bouwer van het schip. Op significante onderdelen wijkt [de boot] dus af van het schip in de uitspraak van 12 oktober 2016. Ook onderhoudt [de man] ‘ [de boot] ’ zorgvuldig en de werkzaamheden die worden uitgevoerd zijn kenmerkend voor een pleziervaartuig, zoals het voorzien van een nieuw roer en onderhoud aan de boegschroef en motoronderhoud. Verder heeft ‘ [de boot] ’ geen terrasfunctie. De hoge reling is aangebracht om een veilig verblijf voor de opvarenden te verzekeren. [de man] ziet niet in hoe dit kan leiden tot de conclusie dat ‘ [de boot] ’ daardoor minder goed herkenbaar is als pleziervaartuig. Bovendien heeft [de man] voor ‘ [de boot] ’ een pleziervaartpolis afgesloten. Afgaande op de uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2016 beschikt ‘ [de boot] ’ over alle eigenschappen van een pleziervaartuig, zo stelt [de man] .