In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de burgemeester van Amsterdam om een Ghanese geboorteakte in te schrijven in de Basisregistratie Personen (Brp). Eiser, die sinds 1997 in de Brp staat ingeschreven, had een geboorteakte overgelegd die op 30 april 1997 was geregistreerd. De burgemeester had eerder, in 2004, een verzoek tot legalisatie van een andere geboorteakte afgewezen, en baseerde zijn huidige weigering op die eerdere afwijzing zonder de nieuwe, gelegaliseerde geboorteakte voldoende te onderzoeken.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet zonder meer op het eerdere verificatieonderzoek mocht afgaan, vooral omdat de nieuwe geboorteakte gelegaliseerd was en eiser voldoende bewijs had geleverd dat de eerdere afwijzing niet meer van toepassing was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de burgemeester op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de beoordeling van documenten in het kader van de Brp en de noodzaak voor bestuursorganen om nieuwe en relevante informatie in overweging te nemen bij hun besluiten.