In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de aansprakelijkheid van de eigenaar van een hond voor de schade die deze hond heeft veroorzaakt. De eiseres, die haar labrador 'Joey' uitliet, kwam in een hondenlosloopgebied in contact met de hond van de gedaagde, een Amerikaanse Staffordshireterriër genaamd 'Jip'. Tijdens een incident waarbij de honden met elkaar in gevecht raakten, heeft de eiseres geprobeerd haar hond te bevrijden, maar raakte daarbij haar vingerkootje kwijt door een hondenbeet. De eiseres vorderde schadevergoeding van de gedaagde op grond van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van de bezitter van een dier regelt. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade, omdat niet kon worden vastgesteld welke hond precies de beet had gegeven. De rechtbank paste artikel 6:99 BW toe, dat bepaalt dat als er meerdere aansprakelijke personen zijn, de schade kan worden verhaald op één van hen, tenzij deze kan bewijzen dat hij niet aansprakelijk is. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor 80% van de schade, omdat de eiseres ook enige eigen schuld had door haar hond niet aan te lijnen. De vordering tot het verplichten van de gedaagde om zijn hond te muilkorven werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van eerdere bijtincidenten.