In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in een beroep van Het Financieele Dagblad B.V. tegen het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) inzake de openbaarmaking van bestuursstukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had in 2015 verzocht om de notulen van bestuursvergaderingen van de KBvG openbaar te maken. Het bestuur heeft dit verzoek deels afgewezen en deels doorgezonden naar de ledenraad. Na een tussenuitspraak van de rechtbank op 7 juni 2017, waarin werd geoordeeld dat het bestuur niet deugdelijk had gemotiveerd waarom bepaalde documenten niet openbaar mochten worden gemaakt, heeft het bestuur een aanvullend besluit genomen waarin enkele passages alsnog openbaar zijn gemaakt.
De rechtbank heeft in de einduitspraak geoordeeld dat het geconstateerde gebrek in de motivering van het bestuur niet is hersteld. De rechtbank heeft bepaald dat het bestuur binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar moet nemen voor de eerste zin van een specifieke passage die nog steeds niet openbaar is gemaakt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden en aanvullende besluit vernietigd voor het niet openbaar maken van deze passage, en het bestuur veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de zorgvuldigheid die bestuursorganen moeten betrachten bij het omgaan met verzoeken om openbaarmaking van documenten.