Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2017 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser, hierna te noemen: [de man]
de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie), hierna te noemen: de Staat.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I, voor zover daarin is beslist op het Wob-verzoek, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I, voor zover daarin de afwijzing van het verzoek om toekenning van een dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen op het Wob-verzoek is afgewezen, gegrond en vernietigt het bestreden besluit I in zoverre;
- herroept het primaire besluit, voor zover daarin het verzoek om toekenning van een dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen op het Wob-verzoek is afgewezen;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar door het niet tijdig nemen van een besluit op het Wob-verzoek een dwangsom heeft verbeurd van € 20,- en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit I;
- verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het bestreden besluit II, voor zover daarin op de punten 1 en 2 van het Wob-verzoek is beslist;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond, voor zover daarin is beslist op punt 3 van het Wob-verzoek;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit III gegrond en vernietigt het bestreden besluit III;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar door het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift een dwangsom heeft verbeurd van in totaal € 1.260,-;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar aan [de man] wettelijke rente over de verbeurde dwangsom van € 1.260,- is verschuldigd vanaf 10 juni 2015 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een schadevergoeding aan [de man] tot een bedrag van € 500,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan [de man] tot een bedrag van € 500,-;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 167,- aan [de man] te vergoeden.
.