4.3Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van zaak A
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen hetgeen in zaak A onder 1. is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het in zaak A onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Weliswaar constateert getuige [naam 1] aanvankelijk geen letsel bij [slachtoffer 2] , maar later zag hij wel een rode striem in de rechterzijde van zijn hals. Bovendien voelt aangever [slachtoffer 2] ten tijde van de aangifte een branderig gevoel in zijn nek, waarop de verbalisant een schram van ongeveer zeven centimeter ziet in de rechterzijde van de nek van [slachtoffer 2] . Dit wordt ondersteund door twee foto’s van het letsel.
Ten aanzien van zaak B
De rechtbank acht voorts de in zaak B onder 1. ten laste gelegde kopstoot eveneens wettig en overtuigend bewezen. Hoewel [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij zag dat dat verdachte een kopstoot wilde geven, heeft verbalisant [slachtoffer 4] verklaard dat verdachte hem daadwerkelijk een kopstoot heeft gegeven, waardoor hij een gescheurde lip heeft opgelopen. Bovendien wordt deze verklaring ondersteund door de verklaring van verbalisant [slachtoffer 3] , die gezien heeft dat [slachtoffer 4] een kopstoot van verdachte op zijn onderlip kreeg. Er bestaat bij de rechtbank geen twijfel over de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen. Om die reden vindt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, eveneens het duwen van verbalisant [slachtoffer 4] en het trekken in een andere richting dan dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] verdachte trachtten te bewegen, wettig en overtuigend bewezen.
Voorts vindt de rechtbank bewezen dat verdachte verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] in het gezicht heeft gespuugd, dat hij de auto van [slachtoffer 5] heeft vernield en dat hij daarnaast op 26 augustus 2015 [slachtoffer 6] heeft mishandeld.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het in zaak A onder 2. ten laste gelegde:
op 29 april 2015 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voormelde [slachtoffer 2] meermalen met kracht tegen het hoofd en de nek/hals en het bovenlichaam te stompen, ten gevolge waarvan voormelde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
Ten aanzien van het in zaak B onder 1. ten laste gelegde:
op 11 mei 2015 te Amsterdam, toen de aldaar dienstdoende opsporingsambtenaren [slachtoffer 3] (brigadier van politie Eenheid Amsterdam) en [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Amsterdam) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 350 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar politiebureau Meer en Vaart, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en te trekken in een andere richting dan dat die ambtenaren hem trachtten te bewegen en die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] meermaals met kracht te duwen en tegen de benen van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te trappen en tegen het kruis van die [slachtoffer 3] te trappen en die [slachtoffer 4] een kopstoot te geven, ten gevolge waarvan de opsporingsambtenaar [slachtoffer 4] enig lichamelijk letsel (een gescheurde lip) bekwam;
Ten aanzien van het in zaak B onder 2. ten laste gelegde:
op 11 mei 2015 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, [slachtoffer 3] (brigadier van politie Eenheid Amsterdam) en [slachtoffer 4] (brigadier van politie Eenheid Amsterdam) gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in het gezicht te spugen;
Ten aanzien van het in zaak B onder 3. ten laste gelegde:
op 11 mei 2015 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (Fiat 500, [kenteken 1] ), toebehorende aan [slachtoffer 5] , heeft beschadigd door meermalen met kracht met een stuk hengel op/tegen voornoemde personenauto ( [kenteken 1] ) te slaan en een politieauto (VW Touran, [kenteken 2] ), toebehorende aan Politie Amsterdam Amstelland, heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt door met kracht met zijn, verdachtes, voeten de twee achterportierruiten van voornoemde politieauto ( [kenteken 2] ) stuk te trappen;
Ten aanzien van het in zaak B onder 6. ten laste gelegde:
op 26 augustus 2015 te Amsterdam [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] te duwen en met kracht tegen de scheenbenen van die [slachtoffer 6] te trappen (waardoor die [slachtoffer 6] op de grond viel) en vervolgens, terwijl die [slachtoffer 6] al op de grond lag meermalen tegen het lichaam van die [slachtoffer 6] te trappen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.