In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 16 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kledingkosten, welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom het rapport van Argonaut, dat door verweerder zelf was aangevraagd, niet gevolgd moest worden. Dit rapport concludeerde dat eiser lijdt aan objectiveerbare medische problematiek en dat de gevraagde voorzieningen medisch noodzakelijk zijn. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor eiser recht kreeg op de aangevraagde bijzondere bijstand voor kledingkosten ter hoogte van € 900,07.
Daarnaast heeft eiser verzocht om schadevergoeding wegens geestelijk letsel als gevolg van de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van geestelijk letsel dat als aantasting van de persoon kan worden beschouwd, en wees het verzoek om schadevergoeding toe. Eiser kreeg een schadevergoeding van € 900,07 toegewezen, gelijk aan het bedrag van de bijzondere bijstand. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1237,50 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.