Op 9 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraken gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door L. Spaas, Eerste Substituut-Procureur des Konings te Antwerpen, België. De vordering tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, werd ingediend door de officier van justitie op 1 december 2016. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de juiste personalia heeft opgegeven. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 31 januari 2017, waar de officier van justitie, mr. R. Vorrink, aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. T. Nieuwburg.
De rechtbank heeft besloten de termijn voor uitspraak te verlengen vanwege een volle agenda. In de tussenuitspraken werd benadrukt dat de opgeëiste persoon recht heeft op informatie over zijn verzetprocedure en hoger beroep, en dat hij op de hoogte moet worden gesteld van de termijn voor het indienen van verzet of hoger beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering van de opgeëiste persoon niet kan plaatsvinden zolang het verzet niet inhoudelijk is behandeld. Daarom heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, in afwachting van de beslissing over de ontvankelijkheid van het verzet.
De rechtbank heeft de oproeping van de opgeëiste persoon bevolen tegen een nog vast te stellen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsman. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. A.C. Enkelaar, en de rechters mrs. H.P. Kijlstra en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier mr. J.B.C. van der Veer. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.