In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2017 uitspraak gedaan tegen een bedrijf dat beschuldigd werd van belastingfraude. De verdachte, een rechtspersoon, werd verweten opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting te hebben gedaan over de periode van 25 april 2013 tot en met 31 januari 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode meermalen een te laag bedrag aan omzetbelasting heeft opgegeven, wat resulteerde in een benadeling van de Staat voor een bedrag van ruim € 370.000,00. De verdediging voerde aan dat de verdachte mocht vertrouwen op de deskundigheid van haar belastingadviseur, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder van de verdachte op de hoogte was van de onjuiste aangiften en dat er opzet in het spel was. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, en legde een geldboete op van € 50.000,00. De rechtbank weegt mee dat de verdachte uiteindelijk aan haar belastingverplichtingen heeft voldaan, maar benadrukt dat belastingfraude de belastingmoraal ondermijnt en schadelijk is voor de samenleving.