ECLI:NL:RBAMS:2017:8857

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
AMS 17/3202
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting voor Greenwheelsauto geparkeerd buiten aangewezen plek

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, een gebruiker van een Greenwheels deelauto, had zijn voertuig geparkeerd op een reguliere parkeerplaats in Amsterdam, omdat hij stelde dat de aangewezen Greenwheels parkeerplek niet beschikbaar was door gemeentelijke werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn stelling niet had onderbouwd en dat hij, net als ieder ander, parkeerbelasting verschuldigd was voor het parkeren buiten de aangewezen Greenwheelsplek. De rechtbank merkte op dat eiser pas in beroep had aangevoerd dat hij niet op de Greenwheelsplek kon parkeren, terwijl hij in bezwaar had gesteld dat er geen plaats was. De rechtbank volgde de uitleg van de verweerder, die had aangegeven dat er geen werkzaamheden meer waren op de aangewezen plek op het moment dat eiser daar had moeten parkeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser was alleen parkeerbelasting verschuldigd voor de periode dat hij als gebruiker van de Greenwheels auto was aangemerkt. Na afmelding als gebruiker zouden eventuele naheffingsaanslagen naar Greenwheels gaan. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Schaberg, met mr. L.M.M. Schenk als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/3202

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

16 november 2017 in de zaak tussen

[de man] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [de persoon] ).

Procesverloop

Op 25 januari 2017 heeft verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
In de uitspraak op bezwaar van 17 mei 2017 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2017. Eiser is niet verschenen. De rechtbank heeft geconstateerd dat eiser correct is opgeroepen voor de zitting en dat de uitnodiging voor de zitting in ontvangst is genomen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser stond op 25 januari 2017 om 19:13 uur met het voertuig met [kenteken] op [adres] ter hoogte van [nummer] te Amsterdam (de locatie) geparkeerd. Het voertuig betreft een deelauto van Greenwheels. Op de locatie en het tijdstip waarop de naheffingsaanslag is opgelegd, was eiser voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd. Bij controle is geen geldig parkeerrecht voor de auto aangetroffen. Om die reden is de aanslag opgelegd ter hoogte van € 40,50 bestaande uit € 2,40 parkeerbelasting en € 38,10 kosten van de naheffingsaanslag.
2. Eiser stelt dat hij zijn voertuig niet op de door Greenwheels aangewezen parkeerplaats kon parkeren, omdat die parkeerplaats overhoop lag door werkzaamheden van de gemeente. Eiser heeft noodgedwongen zijn voertuig op een reguliere fiscale parkeerplaats geparkeerd. Eiser was ook vergeten de auto af te sluiten na het parkeren. In de periode tussen het parkeren en het daadwerkelijk afsluiten zit minder dan 30 minuten. In die korte periode is de naheffingsaanslag opgelegd.
3. Niet in geschil is dat eiser ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag het voertuig geparkeerd had op de locatie en dat op die locatie en dat tijdstip parkeerbelasting verschuldigd is. De rechtbank begrijpt het standpunt van eiser zo, dat hij geen parkeerbelasting verschuldigd is, omdat hij de Greenwheelsauto buiten zijn schuld niet op de Greenwheelsplek kon parkeren.
4. De rechtbank overweegt dat eiser zijn stelling dat hij door werkzaamheden van de gemeente niet op de Greewheelsplek kon parkeren, in het geheel niet heeft onderbouwd. In dat verband stelt de rechtbank allereest vast dat eiser dit pas in beroep heeft aangevoerd. In bezwaar zei hij nog dat hij niet op de Greenwheelsplek kon parkeren omdat er geen plaats was. In beroep heeft eiser echter helemaal niet duidelijk gemaakt om wat voor werkzaamheden het dan zou gaan. Verder heeft verweerder ter zitting toegelicht dat hij contact heeft gehad met Greenwheels. Daaruit is gebleken dat eiser het voertuig om 15:20 uur heeft opgehaald van de parkeerplaats waarvan hij nu stelt dat hij er als gevolg van werkzaamheden niet kon parkeren. Volgens verweerder is het niet aannemelijk dat er in de periode na 15:20 uur nog werkzaamheden aan die plek zijn uitgevoerd. De rechtbank kan verweerder daarin volgen. De rechtbank vindt dan ook dat eiser, niet als ieder ander, parkeerbelasting verschuldigd was voor het parkeren buiten de Greenwheelsplek. Hieruit volgt dat verweerder de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd.
5. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat eiser alleen parkeerbelasting verschuldigd is voor de periode dat hij aangemerkt kan worden als gebruiker van het voertuig van Greenwheels. Nadat hij zich heeft afgemeld als gebruiker, gaan eventuele naheffingsaanslagen rechtstreeks naar Greenwheels.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Schaberg, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M.M. Schenk, griffier, op 16 november 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.