ECLI:NL:RBAMS:2017:9452

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
18 december 2017
Zaaknummer
13/654143-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake drugshandel en wapenbezit

Op 19 december 2017 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en een vuurwapen. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat op 5 december 2017 plaatsvond. De officier van justitie, mr. P.C. Velleman, eiste een veroordeling voor de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. Hartman, pleitte voor vrijspraak van een van de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de verkoop van hasjiesj, en sprak hem vrij van dat onderdeel van de aanklacht. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte op 27 september 2017 in Amsterdam 48,61 gram cocaïne en een vuurwapen met 29 patronen voorhanden had. De rechtbank overwoog dat het bezit van deze stoffen en wapens een groot gevaar voor de volksgezondheid en de samenleving met zich meebracht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen voor opiumdelicten. Daarnaast werd een geldbedrag van 6035 euro in beslag genomen, waarvan de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelastte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654143-17 (Promis)
Datum uitspraak: 19 december 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[GBA] ,
gedetineerd in het [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.C. Velleman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B. Hartman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat,
1.
hij op of omstreeks 27 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 48,61 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, een pistool (merk Glock), hetwelk bestemd of geschikt is om projectielen door een loop af te schieten en/of waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing en/of munitie van categorie III, negentwintig, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk synoniem 9mm Luger), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 27 september 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 686 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat concrete aanwijzingen voor verdachte zijn betrokkenheid bij of zijn wetenschap van de aanwezigheid van de hasjiesj ontbreken. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde acht de officier van justitie bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde om de reden zoals door de officier van justitie aangegeven. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank vindt het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat om betrokkenheid van verdachte bij of wetenschap van de aangetroffen hoeveelheid hasjiesj aan te nemen. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 27 september 2017 in Amsterdam 48,61 gram cocaïne aanwezig heeft gehad en dat hij het vuurwapen en de 29 patronen die zijn aangetroffen, voorhanden heeft gehad. Het volgende is van belang.
Op 27 september 2017 treffen verbalisanten in de slaapkamer van verdachte een sleutelbos en 40,94 gram cocaïne aan. Aan de sleutelbos zit één sleutel die past op de brievenbus en één sleutel die past op de op het balkon aangetroffen kluis. In de brievenbus treffen verbalisanten wikkels met 7,67 gram cocaïne aan. In de kluis vinden verbalisanten een vuurwapen van het merk Glock voorzien van een patroonmagazijn met zestien patronen en een los patroonmagazijn met dertien patronen.
Verdachte heeft verklaard dat de verdovende middelen, die zijn aangetroffen op zijn slaapkamer, en het vuurwapen met daarin de zestien patronen, van hem zijn. Over de andere goederen wil hij niets zeggen.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte ook de in de kluis aangetroffen dertien patronen voorhanden heeft gehad. In de kluis waarin het wapen van verdachte lag, is ook het losse patroonmagazijn met dertien patronen aangetroffen. De sleutel van de kluis is op de slaapkamer van verdachte aangetroffen, zodat verdachte daarmee de beschikkingsmacht had over de kluis. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van het losse patroonmagazijn met dertien patronen in de kluis (waarvan de sleutel op zijn slaapkamer lag), zodat de rechtbank ervan uitgaat dat dit ook van hem was.
De rechtbank vindt verder bewezen dat verdachte de in de brievenbus aangetroffen 7.67 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad. Ook hiervoor geldt dat de sleutel van de brievenbus op de slaapkamer van verdachte is aangetroffen en verdachte dus de beschikkingsmacht had over de inhoud van de brievenbus. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven en daarom gaat de rechtbank ervan uit dat hij degene was die de cocaïne in de brievenbus bewaarde.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde op grond van de in de
bijlagevervatte bewijsmiddelen bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 september 2017 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 48,61 gram, van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
hij op 27 september 2017 te Amsterdam, een wapen van categorie III, een pistool merk Glock, hetwelk bestemd of geschikt is om projectielen door een loop af te schieten en waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing en munitie van categorie III, negenentwintig patronen merk synoniem 9mm Luger, voorhanden heeft gehad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij, gelet op het feit dat verdachte zowel een geladen wapen, als een grote hoeveelheid cocaïne voorhanden had, en dat op de slaapkamer van verdachte 6000 euro gebundeld in pakketjes van 1000 euro is aangetroffen, tot een hogere straf komt dan hetgeen de richtlijnen van het Openbaar Ministerie voorschrijven.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een straf op te leggen conform de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van ruim 48 gram cocaïne. Het bezit van cocaïne levert een groot gevaar op voor de volksgezondheid, nu cocaïne sterk verslavend is en regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich kan brengen. Bovendien houdt het verwerven van dit middel de handel erin in stand, en daarmee de met die handel en het gebruik verband houdende overlast voor de omgeving en de maatschappij. Daarnaast is een geladen vuurwapen met extra patronen bij verdachte aangetroffen. Vuurwapens worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een gevaar voor de samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens.
Naar het oordeel van de rechtbank duidt de aanwezigheid van een geladen vuurwapen met extra patronen, in combinatie met de hoeveelheid aangetroffen cocaïne die een gebruikershoeveelheid overstijgt, op handel in cocaïne. De rechtbank heeft bij haar oordeel ook de volgende omstandigheden meegenomen. Op de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen een weegschaaltje met daaromheen sporen van wit poeder, reeds gevouwen wikkels en vierkante papiertjes en een mondkapje. Voorts is er 6000 euro gebundeld in pakketjes van 1000 euro aangetroffen. Verder was sprake van een tablet waarop
livede straat en het trottoir aan de voorzijde van de woning zichtbaar waren via een camera bevestigd aan de voorzijde van de woning. Tot slot zijn in de brievenbus zeven mobiele telefoons aangetroffen. De rechtbank ziet op grond van het voorgaande aanleiding naar boven af te wijken ten opzichte van de straf die gemiddeld wordt opgelegd voor het enkele aanwezig hebben van cocaïne.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, eerder is veroordeeld voor een opiumdelict.
Alles afwegend zal de rechtbank verdachte, in overeenstemming met de strafeis van de officier van justitie, veroordelen tot de hierna te vermelden gevangenisstraf.

8.Het beslag

Onder verdachte is een geldbedrag van 6035, - euro in beslag genomen.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot het inbeslaggenomen geldbedrag geen bekende persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring van voornoemd geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

9.Toepasselijke wettelijk voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en Munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op het grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het geldbedrag van 6035, - euro.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en F.P. Lauwaars, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2017.