Op 19 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van fietsen. De tenlastelegging omvatte twee diefstallen: de eerste op 9 augustus 2017 en de tweede op 15 juli 2017, beide in Amsterdam. Tijdens de zitting op 5 december 2017 heeft de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, gevorderd dat de diefstallen wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. L.M.E. Kleczewski, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was, onder andere door getuigenverklaringen en het aantreffen van een schroevendraaier bij de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide diefstallen en heeft de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de bewaring van de in beslag genomen Batavus damesfiets gelast, omdat er geen bekende rechthebbende kon worden aangemerkt. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.