In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met een mes. De verdachte, geboren in 1988 en gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, werd beschuldigd van het bedreigen van zijn vader op 25 november 2017 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 7 maart 2018 heeft de officier van justitie, mr. K. Duker, de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. N.D. de Fluiter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bedreiging van zijn vader met een mes. De getuigenverklaring ondersteunde de aangifte van de vader, waarin hij verklaarde dat de verdachte dreigende woorden had geuit en een mes had getoond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren voor zijn handelen.
De officier van justitie eiste een ISD-maatregel van twee jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank volgde het advies van de reclassering en de psychiater, die aangaven dat de verdachte lijdt aan een licht verstandelijke beperking en verslaving aan drugs. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de recidive te voorkomen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De verdachte werd veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar zonder aftrek van voorarrest.